Sport

Dirk Scheringa houdt van volkssporten, zoveel is duidelijk. Jarenlang pompte hij geld in de voetbalclub AZ en in schaatsen, en ook nog wat in wielrennen en judo. Scheringa runde een financiële instelling van het volk – althans, zo zag hij dat – en als zodanig was het bijna logisch dat hij sporten voor de gewone man uitkoos om zijn naamsbekendheid te vergroten. Eenvoudige mensen herkennen zich in het geploeter op gras dat we voetbal noemen, in doordouwers op gladde ijzers, in fietsers knokkend tegen de man met de hamer, in op elkaar botsende zweetlijven volgens oosterse normen.

Een sport waarmee Scheringa kennelijk niets heeft, is tennis. Als sportliefhebber dacht ik daarom ineens: wat jammer nou. Terwijl de omstreden bankier vocht voor de laatste kansen van zijn DSB probeerde ik mij voor te stellen wat er was gebeurd als Scheringa een tennisliefhebber was geweest. Wie weet zou hij al lang geleden iets hebben gedaan met de kritiek op zijn bedrijfsvoering. Maar ja,...