Wie tegenwoordig in de Nederlandse politiek voor mastodont wordt uitgemaakt, weet dat zijn dagen zijn geteld.

In de internationale politiek waren Frankrijk en Groot-Brittannië lange tijd grote mogendheden, maar ook dat is niet meer wat het geweest is. Eigenlijk zijn ze zelfs geen mastodonten meer, eerder papieren tijgers. Hun aftakeling begon in de jaren vijftig. In 1956 dachten ze bijvoorbeeld president Nasser een lesje te leren, toen deze het Suezkanaal nationaliseerde. De Amerikanen staken daar een stokje voor, bang voor een confrontatie met de Russen die achter Egypte stonden.

De boodschap was duidelijk: Fransen en Britten moesten voortaan op het tweede plan opereren.
Vervolgens ging de krimp door met het zelfstandig worden van hun koloniën. Guadeloupe en Gibraltar zijn zo’n beetje de laatste koloniale stipjes op de wereldkaart. Erfenis van het imperiale verleden is nog het vetorecht dat beide landen hebben als permanent lid van de VN-Veiligheidsraad. Maar ook daar worden...