Als zesjarige al, wonend in Twente, met af en toe uit een uitstapje naar familie in Amsterdam, droomde ik van de grote stad en dat ik daar zou wonen. Vooral herinner ik me het laantje naar het Vondelpark, achter het Leidseplein: huizen aan de ene kant, park aan de andere, lekker veel verkeer in de buurt en geen echte natuur te bekennen. Daar ergens moest ik terecht zien te komen als ik groot was.

De ‘grote stad’ was niet concreet: zag ik Liesbeth List optreden op de zwart-wit-tv, dan zag ik alles wat je niet in Twente vond. Dat noemde ik ‘Parijs’. Ook dat was een plek om van te dromen.

Ik probeer me een jongen of meisje voor te stellen dat nu jong is ergens in de Nederlandse provincie, en dat droomt over Almere. Daar ligt het geheim, daar zal de wereld zich ontsluiten.
Mijn verbeelding schiet tekort. Mensen wonen niet zozeer in Almere, maar in een betaalbaar huis, met een tuin bijvoorbeeld en drie slaapkamers voor de kinderen.

In Utrecht of Amsterdam was het niet te vinden en al...