In de lobby van het Palace Hotel in Charkov speelde het Ave Maria. Ik heb een hekel aan het Ave Maria – vroeger vond ik Schuberts lied, als ongelovige met een warme belangstelling voor de menselijke problemen van God, hartverscheurend mooi. Maar sinds mijn schoonzus (zangeres) het zowel bij de kist van mijn vader als bij die van mijn moeder heeft gezongen, kan ik het amper nog aanhoren.

‘De rouwmuziek speelt in opdracht van de eigenaar van dit hotel,’ zei een meisje in een zwart jurkje tegen me, terwijl ze met een plumeau over de tafeltjes ging. ‘Normaal is het hier een vrolijke boel, hoor. Vooral die lui uit Moskou – die bestellen champagne zodra ze in bad liggen. Maar nu lijkt het hier wel een grafkelder. Ik ben gelukkig vroeg vrij vandaag. We gaan zwemmen in een meertje.’

Even later kwamen Nederlandse forensische experts vanaf de warme straat het hotel, gelegen aan de Avenue der Waarheid nummer 2, binnendruppelen. Eerst één; toen nog één, toen tientallen. Mannen en vrouwen in uniform. Op hun rug: POLITIE. Ik had Amerikaanse militairen meegemaakt tijdens de augustusoorlog van 2008 in Tbilisi; in Parijs was ik zomaar eens aangesproken door een persoon van de FSB (de vroegere KGB); ik was erbij toen dit voorjaar de eerste ‘groene mannetjes’ verschenen op de Krim en in het pro-Russische bolwerk Slovjansk, dat uiteindelijk door het Oekraïense regeringsleger op de rebellen werd heroverd. Maar dat ik ooit nog eens de Nederlandse politie, in vol ornaat, zou zien rondlopen in het hart van de voormalige USSR – wie had dat kunnen denken? Wie had überhaupt kunnen bevroeden wat er de afgelopen weken en maanden over ons is gekomen?

Ballonnen

Kort ervoor was ik met de trein vanuit Kiev in Charkov aangekomen; verderop, in het Oost-Oekraïense stadje Torez, stonden op dat moment de koelwagons geparkeerd met de stoffelijke overschotten van de rampvlucht MH17. Zwaar gedeprimeerd, geschokt, zoals iedereen, gebeurde er plots iets in mijn privéleven waardoor ik spoorslags weer weg moest. Niet verder, richting Donetsk, maar terug – naar Moskou.

Poetin groeide op in angst, dromend van KGB-heroïek
Poetin groeide op in angst, dromend van KGB-heroïek

‘We gaan toch eerst wat eten? Ik rammel…’ hoorde ik een van de Nederlanders terloops zeggen, met licht Veluws accent. Ook de mens die op het punt staat het gruwelijkste werk op aarde te verrichten, dient te eten. Kennelijk ondermijnt dit uitzicht de eetlust niet.
Met de metro keerde ik terug naar het station; op het plein voor het monumentale gebouw verkocht een man met een blote bast en zonder benen vanuit zijn invalidewagentje ballonnen. ‘Waarom koopt u geen ballon van mij?’ vroeg hij toen ik hem passeerde. ‘Het is een mooie dag, vriend! Koop een paar ballonnen. Je maakt ieder kind er gelukkig mee. Of heeft u soms geen kinderen?’ Ik kocht er drie – voor 90 grivna, zes euro. In de hal waar mensen krioelden in zomerkleding, op slippers, sommige meisjes bijna naakt, alsof dit geen Oekraïens spoorwegstation was maar het strand van Jalta, gaf ik de ballonnen weg aan de eerste de beste kleuter. Het ventje begon te blèren; zijn moeder kwam aanhollen en riep me boos iets na. Met een sigaret liet ze de ballonnen de een na de ander knallen.

Diepe droefenis

De expresstrein terug naar Kiev vertrok. Velden vol zonnebloemen gleden even later voorbij; een zee van goud, blikkerend onder purperrood strijklicht. De Oost-Europese natuur toonde schaamteloos haar schoonheid. De volgende halte was Poltava. Af en toe, als ik via roaming internet had, volgde ik de Twitter-berichten van Olaf Koens.

Hij was als een van de eersten in de tot hel omgetoverde korenvelden ter plekke; tussen de brokstukken, de lichamen en de ondraaglijke stank had hij er vlak na aankomst de nacht doorgebracht. Zijn verslagen waren geserreerd; doortrokken van een diepe menselijkheid.

‘Gaat u door naar Kiev?’

‘Ja, naar Kiev.’

Toen pas zag de conducteur, een piepjonge kerel nog, dat mijn paspoort Nederlands was. Hij maakte een korte buiging terwijl hij watervlug een orthodox kruisje sloeg. De tranen stonden in zijn licht Tataarse ogen.

‘Wat kan ik zeggen?’ zei hij.

Tot mijn opluchting liep de man meteen door.

Door de cadans van het spoor raakte ik in trance. Ik hing zwevend boven mezelf. Zweven boven jezelf kan zowel in grote gelukzaligheid als in diepe droefenis. Sommigen beweren dat je zelfs nog zo blijft zweven na je dood. Ik kon het niet opbrengen bewust na te denken over het lot van de slachtoffers van de MH17 en hun nabestaanden; toch dacht ik er natuurlijk onbewust voortdurend aan. Intussen poogde ik me vertwijfeld opnieuw te verhouden tot het land waar ik de beste jaren van mijn leven had doorgebracht. Terwijl de trein voortdenderde, waren mijn gedachten, de verwarring eraf gehaald, enigszins als volgt:

Ik ging terug naar Moskou; naar de hoofdstad van het land waar de beschuldigende vinger van de westerse wereld – monsterlijk groot – naartoe wees. De Boek-luchtdoelraket was vrijwel zeker afgevuurd vanaf het grondgebied van de pro-Russische rebellen. Vladimir Poetin had meteen elke betrokkenheid ontkend. Het waren projectielen van straaljagers geweest van het neo-fascistische bewind in Kiev, bulderde de staats-tv. De bizarre bewering dat Kiev het eigenlijk op het regeringsvliegtuig van Poetin had gemunt, die op het moment van de tragedie in de buurt zou zijn geweest, werd snel ingetrokken. Maar het doel was bereikt: verwarring zaaien onder de Russische bevolking.

Het rampgebied. Foto: Jeroen Oerlemans / HH
Het rampgebied. Foto: Jeroen Oerlemans / HH

Geef het volk brood en spelen. En vooral: propaganda. Als een leider maanden achtereen op alle staats-tv-kanalen tekeer is gegaan tegen de ‘junta’ en de ‘fascisten’ in Kiev, tegen de dubbele maatstaven van het Westen (waarom mogen de mensen in Kiev wel via barricades en met wapens opkomen voor hun belangen, en de etnische Russen in Oost-Oekraïne niet?), terwijl hij de annexatie van de Krim nationaal vierde als een klinkende zege na een grote oorlog, kan hij toch niet plots inbinden? Een verdere aanval is dan de enige verdediging.

Het Russische internet, waarvan de vrijheid net als die van mensenrechtenorganisaties, pers en NGO’s door het Kremlin verder is aangesnoerd, is intussen geen antidotum gebleken tegen het huidige compromisloze nationalisme, een ijzeren patriottisme dat de mensen verdeelt in Wij en Zij.

Wij, dat is natuurlijk het volk: zij die het de afgelopen jaren beter hebben gekregen, ineens auto’s konden kopen, huizen, massaal op vakantie gingen naar het buitenland. Het volk dat Poetin, intens dankbaar voor deze pseudostabiliteit en welvaart, nog altijd in de peilingen een droompopulariteit verschaft van rond de tachtig procent.
Zij, dat zijn de dwarsliggers: de (progressieve) intellectuelen, de hameraars op mensenrechten, de advocaten van een vrije pers, een eerlijke en onafhankelijke rechtspraak; al die klootzakken die niet begrijpen dat Rusland jarenlang vernederd is geweest; dat Rusland nu juist weer herrezen is en groot; al die smerige homo’s, Joden, vrijmetselaars en landverraders die de heldenrol van Stalin bij de overwinning op Hitler het liefst kleineren; die de Russische kinderen met hun ‘homofascisme’ in opdracht van het perverse Westen willen omtoveren tot dégénérés. Dat zegt de Heilige Russisch-orthodoxe kerk zelf ook. En die in het land in opdracht van datzelfde Westen een revolutie willen ontketenen zodat Rusland weer zwak is, in de tang van de NAVO en het Witte Huis, zoals je nu ziet in Oekraïne, Georgië – wellicht straks ook Syrië. Dat zegt het Kremlin zelf ook.

En het Eerste Russische tv-kanaal zegt het de geestelijke en de wereldlijke macht elke avond in hysterisch crescendo na, dag in dag uit, al vele maanden, feitelijk al jaren.

En het Eerste Russische tv-kanaal zegt het de geestelijke en de wereldlijke macht elke avond in hysterisch crescendo na, dag in dag uit, al vele maanden, feitelijk al jaren.

Manipulatie

Direct na de vliegtuigramp had ik opnieuw gemerkt wat bovenstaande in Rusland, eeuwig oscillerend tussen diepe menselijkheid en wrede onverschilligheid, betekende. ‘Ik schaam me diep voor wat er op dit moment in Rusland gebeurt,’ had een vriend uit Moskou me laten weten. ‘Ik kan het tv-journaal niet meer aanzien. Ik ga er bijna van kotsen. Van de leugens, van de manipulatie. We zijn een kwart eeuw na de val van de Sovjet-Unie, en weer helemaal terug bij af.’
Maar een andere vriend – een ontwikkeld man, een vertaler – schold op het Westen. Poetin had gelijk. Als Kiev de ‘strafexpeditie’ tegen de pro-Russische rebellen in de Volksrepublieken Donetsk en Loegansk niet had hervat, met goedkeuring van de Amerikanen en Europa, dan was het vliegtuig van Malaysia Airlines nooit uit de lucht geschoten. Ik zei: maar het waren toch mensen van vlees en bloed die de knoppen van de Boek-installatie hebben overgehaald? Met namen, met paspoorten? Die waren toch in de eerste plaats schuldig? ‘Ja, volgens jullie in het Westen. Maar wij hebben onze eigen wetten.’

Intussen had ik vanuit Nederland berichten binnengekregen in mijn mailbox, met de volgende teneur: alle Russen zijn klootzakken, ze zullen moeten hangen. Mijn uiterst progressieve schoonvader is een Rus, mijn vrouw is een Russin – zij leden allebei evenzeer als iedereen.

Trouwste paladijnen

Poetin, in zijn imperiale zucht de natie te verenigen, speelt de Russen tegen elkaar uit. Steeds meer, en op alle niveaus. Twee weken voor de tragedie was ik op een tuinparty in Zjoekovka, het Wassenaar van Moskou. Ik kom daar overigens hoogst zelden. Ik sprak er met iemand uit de directe omgeving van Poetin. Gezinsman, ondernemer; in alle opzichten een geslaagd, maar vooral ook aardig mens. Niet iedereen in de directe entourage van het Kremlin is een gewetenloze boef. Natuurlijk kon ik hem beschouwen als een meeloper, een profiteur van Poetins systeem van verticale macht, waarbij de trouwste paladijnen een vrijbrief hebben gekregen zich te verrijken. Corruptie, nepotisme, machtsmisbruik – we kennen de trits.

Maar terwijl hij vol vuur vertelde over zijn liefde voor Europa, voor muziek, eten, wijn en cultuur, impliciet ervan getuigend bedroefd te zijn over wat er op dit moment in Rusland gebeurde, kwam het volgende in mij op: wat moest deze begaafde en intelligente man heimelijk verkeren in een persoonlijke hel. Hoeveel waren er zoals hij? Zakenlieden, politici, ambassadeurs en anderen in Poetins hofhouding. Ik had de klassieke Russische literatuur toch gelezen? Zat ik hier niet op een bladzijde van Tolstoj, met een moreel getergde protagonist in de huidige tijd? Wat zou er op dit moment in de hoofden van al die lieden omgaan? Voelden zij zich niet medeplichtig aan de 298 doden? Ze hadden toch vrouwen? Kinderen? Hoe lang konden zij hun schizofrenie nog aan? Meezingen in het Poetin-oratorium, in vitriool gedoopte woorden wegzingend over het perfide Westen, waar ze tegelijkertijd hun familie, geld en andere zaken hadden ondergebracht. Zou het kantelpunt komen als hun zakelijke belangen werkelijk, door nog draconischere westerse sancties, werden bedreigd? Of door iets anders? Scheurde het systeem uiteindelijk niet altijd van binnenuit? Zoals in de DDR en de Sovjet-Unie? Of was men desnoods bereid tot een Russische Untergang?

Bizar superioriteitsgevoel

Het nabije lot van Rusland – en dus dat van Europa – hangt af van één man: Vladimir Poetin. Of liever: van zijn psyche. Van zijn wil, van zijn wanen en zijn grillen. In Rusland ben je aan de macht of je bent weg. In veertien jaar tijd heeft Poetin voor zichzelf geen veilige exit gecreëerd. Alles zal gericht zijn op zijn politieke en fysieke overleven. Hierdoor is het vak dat vroeger de Kremlinologie heette min of meer een literaire opgave geworden. Hoe gaat de held zich gedragen? Psychologie, psychopathologie, Machiavelli’s politieke leerstellingen, misschien ook wel de seksuologie: de romancier-Kremlinoloog moet van alle markten thuis zijn. Een cruciaal probleem hierbij is dat Poetin hartgrondig haat wat hij niet kent: het Westen.

Het nabije lot van Rusland – en dus dat van Europa – hangt af van één man: Vladimir Poetin. Of liever: van zijn psyche.

Dikwijls had ik hierover nagedacht, wandelend door het buurtje in Petersburg waar hij is opgegroeid. In betrekkelijke armoede, in angst, met de demonen van de oorlog altijd in huis; straatvechtend, dromend van KGB-heroïek, maar ook met een groot gevoel van verongelijktheid, een minderwaardigheidscomplex. Ook al maakte de DDR deel uit van het Oostblok, de welvaart lag er aanmerkelijk hoger dan in de USSR. Poetin moet in de jaren tachtig als spion in Dresden zijn eerste banaan hebben geproefd, zijn eerste behoorlijke glas bier hebben gedronken; vermoedelijk nachtenlang hebben gedroomd van een spijkerbroek. Poetin en zijn omgeving delen allen deze vernederende ervaringen; tegen buitenlanders werd vaak minzaam gedaan, uit een bijna existentiële onzekerheid, maar veel Russen moesten hen in het geniep hebben geminacht – juist omdat ze zich in hun nabijheid een mens voelden van de tweede soort.

Na de val van de USSR, met het bizarre roverskapitalisme, is het minderwaardigheidsgevoel bij de heersende klasse in Rusland omgeslagen in een al even bizar superioriteitsgevoel. Op de oude Europese elite kijken ze neer met minachting, ressentiment, rancune. Veel van deze invloedrijke Russen zijn als de nouveau riche-leden van een chique golfclub; onvergelijkelijk veel rijker dan de traditionele leden, de adel, het oude geld, de industriebaronnen. Maar ze voelen in elke vezel dat ze feitelijk met de nek worden aangekeken.

Gouden kusten

De chique golfclub, dat moge duidelijk zijn, is het Westen. En voor wie eraan twijfelt wat wrok in een mensenleven vermag, verwijs ik onder meer naar het verzamelde werk van W.F. Hermans.

Voor Poetin en de mensen op wie hij direct steunt, vertegenwoordigt het Westen behalve de directe militaire dreiging van de NAVO twee dingen. Allereerst is het een broeinest van in hun ogen ondermijnende ethische en juridische waarden. Voorts is het de leverancier van een hemels comfort, van dure wijnen, Mercedessen met ingebouwde voetmassage voor de bijrijders tot Italiaanse fresco’s boven gouden toiletpotten. Van het eerste moeten ze niets hebben, van het tweede alles.

'Niet Poetin, maar de anderen zijn schuldig. Zo is het altijd.' Foto: Ria Novosti / Reuters
‘Niet Poetin, maar de anderen zijn schuldig. Zo is het altijd.’ Foto: Ria Novosti / Reuters

Ze resideren of vieren massaal vakantie aan de Europese gouden kusten, verbazen zich over de goedkoopte aldaar. Maar ze beseffen tegelijkertijd niet wat Europa feitelijk is: een aloud netwerk van traditie, van een zekere solidariteit met de minder bedeelden, dikwijls ook van onbaatzuchtigheid, van afspraken, zowel juridische als niet juridische, van liefde vooral voor het ambacht, het artisanaat. Het concept van de rechtsstaat, waarbij de macht evenzeer onderhevig is aan wetten als de individuele burgers, kunnen veel invloedrijke Russen nog steeds amper bevatten. Voor hen is macht ronduit een feodaal begrip.

Dat het Westen tevens staat voor opvanghuizen voor mishandelde vrouwen, voor humane arbeidsvoorwaarden, een menswaardig bestaan voor de zwakkeren, een samenleving waarin de stem van ook de meest hulpeloze wordt gehoord – Poetin weet er vermoedelijk evenmin iets vanaf als dat het hem werkelijk interesseert. Net als heel veel gewone Russen. Mede door de staatspropaganda leven ze in een totaal andere werkelijkheid, met een geheel eigen logica, waarbij Joodse wereldconspiratie en CIA-complotten volkomen geaccepteerde fenomenen zijn. Voor Poetin zijn de burgers er voor de staat; niet andersom. Zwakte moet je daarbij nooit tonen, zoals hij al aan het begin van zijn presidentschap demonstreerde toen er in Moskou woonhuizen ontploften met honderden doden, gevolgd door de ramp met de atoomonderzeeër Koersk in 2000, de gijzeling van het Nord-Ost musicaltheater in Moskou in 2002 en de gijzelingstragedie in Beslan twee jaar later. Bloedbaden met veel kinderen als slachtoffers, mede veroorzaakt door een genadeloos ingrijpen van de overheid tegen de Tsjetsjeense terroristen, waarbij een individueel mensenleven niet telde. De nationale rouw die elke keer werd afgekondigd – want nationaal rouwen kunnen de Russen – verdroeg Poetin steeds met een stalen gezicht. Bij het vinden van de schuldigen wees hij altijd naar anderen, nooit naar zichzelf – terwijl in het systeem van ‘geleide democratie’ dat hij het afgelopen decennium verder heeft verfijnd, alle lijnen direct naar hem lopen, als koorden naar de nok van een circustent.

Zijn eigen sprookjeswereld

Vlak na de Boeingcatastrofe werd ik bij de tv-beelden die ik van Poetin zag getroffen door de uitdrukking in zijn ogen. Hij had zojuist nachtelijke telefoongesprekken gevoerd met onder anderen Barack Obama en was eerder bijeengekomen met zijn Veiligheidsraad. Het was geen droefheid, kilheid evenmin, maar onversneden woede. Amper nog te beheersen. Ik zag niet de angst die anderen op dat moment bij Poetin meenden te bespeuren. De angst dat hij na de vliegtuigramp met de MH17 met zijn steun aan de rebellen in Oost-Oekraïne te ver was gegaan. Zwetend, afgemat, met wallen onder zijn ogen, deed hij me even denken aan Ludwig in de gelijknamige film van Visconti, de krankzinnige, tot op het laatst in zijn eigen sprookjeswereld gelovende koning van Beieren.

Een wrakstuk in het rampgebied. Foto: Jeroen Oerlemans / HH
Een wrakstuk in het rampgebied. Foto: Jeroen Oerlemans / HH

‘Hij gaat niet inbinden, integendeel. Kun je je voorstellen hoe Poetin zijn adviseurs in het Kremlin, vlak nadat het rampnieuws bekend was geworden, volkomen verrot heeft gescholden?’ had een Britse collega tegen me gezegd. ‘Niet hij, maar de anderen zijn schuldig. Zo is het altijd. De rebellen hebben het voor hem ongelofelijk verneukt. De veiligheidsdiensten zullen niet alleen het materiële bewijs, maar vermoedelijk ook de direct schuldigen uit de weg ruimen.’

Oude rekeningen

Terwijl de groeiende wrok bij de Russische elite in de post-sovjetjaren werd gebagatelliseerd – of misschien wist men er zelfs in het geheel niets van – gingen de beleidsmakers in Washington, Brussel en elders na het uiteenvallen van de USSR over tot de uitbreiding van de NAVO naar het oosten. Eerder had Moskou uit zwakte de hereniging van Duitsland moeten toestaan, alsook moeten toekijken bij de NAVO-bombardementen op Kosovo, ten detrimente van hun Servische bloedbroeders. De wond van het verloren Sovjet-imperium genas nooit. En zeker niet bij Poetin.
Dat hij op een dag zou terugslaan, was een kwestie van tijd. Oude rekeningen met het Westen worden op dit moment verrekend. We staan er in rouw en verbijstering naar te kijken. En tot dusver ook grotendeels machteloos. Na de vliegtuigramp lijkt elke kritiek op de westerse Ruslandpolitiek bijna ethisch ongepast: zie je wel, we hadden in feite nog veel hárder naar de Russen toe moeten zijn. Maar dat het Westen kapitale fouten heeft gemaakt, staat nog altijd buiten kijf.

Toen in maart de nieuwe regering in Kiev in Brussel alsnog hengelde naar een mogelijk lidmaatschap van de NAVO, moeten bij Poetin de stoppen zijn doorgeslagen. Officieel werd Kiev geen enkel uitzicht gegeven op het Atlantische bondgenootschap, maar voor Poetin was de grens al overschreden. Nadat zijn droom van een Euro-Aziatische Unie, waarin Oekraïne met Wit-Rusland en Kazachstan een vitale rol moest vervullen, in duigen was gevallen, kon het dreigende verlies van de Krim, met de havenstad Sebastopol als ligplaats van de Russische Zwarte Zeevloot, niet worden getolereerd. Poetin besloot tot de annexatie van de Krim, met de burgeroorlog in Oost-Oekraïne en de neergehaalde Boeing 777 van Malaysia Airlines uiteindelijk als gevolg.

Confrontatiepolitiek

Zou Poetin nu opeens inbinden? Nee. Zijn confrontatiepolitiek met het Westen gaat hij eerder een paar tanden hoger zetten. Het vaderland wordt aan alle kanten bedreigd en moet worden verdedigd.

Is er een uitweg? Vermoedelijk wel, als het Westen tegemoet zou komen aan zijn eis nu eindelijk eens de rechten van de etnische Russen in Oost-Oekraïne te honoreren; desnoods in een federatie met Kiev. Maar wat als binnenkort het definitieve bewijs wordt geleverd dat het Kremlin wel degelijk – direct of indirect – schuldig is aan de vliegtuigtragedie? Wat valt er dan nog met Poetin te onderhandelen? Wordt hij dan een melaatse? Treedt het Untergangs-scenario dan werkelijk in werking?

Zo ongeveer dacht ik na in de trein naar Kiev – om maar niet te hoeven denken aan de doden. Nooit eerder zou ik met zoveel vrees voor de nabije toekomst terugkeren naar Rusland, naar het land dat ik vanwege de talloze goede mensen daar nog altijd innig liefheb. Een onmogelijke liefde.