‘Superette De Baets’, lees ik. Zou het hier zijn? In de bossen van Maria-Aalter? Het is winter en donker. Een broodautomaat verlicht de uitgestorvenheid. Ik stap uit en kijk rond. Is dit nu de plek waar een van de beste reggaebands van Europa wekelijks repeteert? Op zondagavond, godbetert? Is dit de plek waar al die grootheden uit Jamaica – Lee Perry, Max Romeo, Congo Ashanti Roy, de legendarische drummer Horsemouth – ’s nachts na hun concerten in de Lage Landen naartoe rijden om nog wat te jammen? Hotel en taxi laten ze staan, liever trekken ze naar de rommelige Lost Ark Studio van Bregt De Boever. De volle, warme sound doet hen denken aan hun jeugd.
‘Tien jaar heb ik eraan gewerkt,’ zegt ‘Puraman’ Bregt tijdens een korte pauze van zijn band. Niks geen hightech. Oude mengpanelen en phasers. Versleten perzische tapijtjes op de vloer. Een verhoging van autobanden onder het drumstel. ‘De naam verwijst naar de Black Ark Studio,’ zegt hij. In de jaren zeventig bouwde Lee Perry het schuurtje achter in zijn tuin om tot de belangrijkste studio van Jamaica. De apparatuur was simpel, de sound ongeëvenaard. Tal van klassieke elpees werden er opgenomen, maar in 1980 brandde de Black Ark af. Zelf in de fik gestoken, heeft Perry altijd beweerd: ‘Er zaten te veel kwaaie geesten.’
Een poging Lee Perry te interviewen
Hij werkte samen met Bob Marley, The Clash, The Beastie Boys en Paul McCartney en stond aan de basis van reggae, dub, dance en rap. Lee ‘Scratch’ Perry is 79 en denkt niet aan stoppen. Maar interviews houdt hij liever af. Schrijver David Van Reybrouck probeerde het toch.