Ieder land heeft zijn beroemde moordenaars, die nooit op vergiffenis zullen kunnen rekenen en die dus ook nooit vrijgelaten kunnen worden. Het publiek zou ‘de monsters’ immers lynchen. Myra Hindley, die samen met haar minnaar Ian Brady tussen juli 1963 en oktober 1965 vijf gewelddadige kindermoorden beging, zou normaal gesproken na vijfentwintig jaar op vrije voeten zijn gesteld, maar telkens opnieuw werd op het hoogste niveau anders beslist. Hindley noemde zichzelf een herboren vrouw: bekeerd tot het katholieke geloof en in het trotse bezit van een diploma van de Open Universiteit. Ze had haar verdedigers, maar in de ogen van de meeste mensen bleef ze de Incarnatie van het Kwaad. Ze had toegekeken terwijl haar vriend hun slachtoffers folterde. Ze had hun doodsstrijd opgenomen. Waarschijnlijk had ze hen ook zelf gekweld. En later had ze geholpen om de lijken in het veen – the moors – te begraven. Misschien was niet Brady, maar zijzelf het brein achter de lugubere moors...