‘Ook op de ellendigste der campings, / aan Frans water, in een achterbuurt vol roest, / toef ik met vreugde,’ schrijft Co Woudsma in zijn tweede dichtbundel Geluksinstructies, en omgekeerd: ‘Ook tijdens het feestelijkste maal / kijk je in de gaten van het urinoir.’

Geweldsinstructies kenden we al, maar nu dus die voor geluk. Zo te zien vereist het geluksgevoel nogal wat tolerantie, niet alleen de vieze Franse camping of de pisbak tijdens het feest, ook het eten en de natuur moeten welwillend tegemoet getreden worden, wil je er van kunnen genieten.

Woudsma’s eersteling, Viewmaster, was al een opmerkelijke bundel, waarin de auteur, in de trant van zijn kennelijke idool J.A. dèr Mouw, merkwaardig gedetailleerd inging op zijn omgeving. Schijnbaar hadden Woudsma’s gedichten daarbij een hoog knuffelgehalte, met huppende haasjes, langsfietsende meisjes, ronde vijvertjes en zo meer, maar daaronder ging een aanzienlijk cultuurpessimisme schuil.

In Geluksinstructies is het...