Een van de directe gevolgen van de overstelpende hoeveelheid literaire biografieën die de afgelopen jaren in het voorheen zo biografie-arme Nederland verschenen, is dat er heel wat mythes en gemeenplaatsen over Nederlandse schrijvers naar de prullenmand konden. Zo blijkt Du Perron in de biografie van Kees Snoek in plaats van een echte vent vooral een kleingeestig en jaloers mannetje, Jan Hanlo komt uit de biografie van Hans Renders naar voren als een grotere gek dan we dachten en van Hendrik de Vries rest na Jan van der Vegts biografie vooral een ouwe zeur.

Aan de dichter J.C. Bloem valt minder te ontmythologiseren. Allicht komt dat omdat er al goede biografische schetsen van hem bestonden, van Sötemann en Gretha Donker (over Bloem als jurist) en natuurlijk het befaamde Leven met J.C. Bloem van Bloems voormalige echtgenote Clara Eggink. Inmiddels weet iedereen wel dat de grote dichter een zeldzaam indolent mens was, en een ultrarechtse reactionair. Uit de zojuist verschenen...