Asscher heeft in één klap alle conflicten over de arbeidsmarkt beslecht. Of toch niet?

In de paarse jaren negentig werd het beschouwd als het moment waarop het poldermodel zijn hoogtepunt beleefde: de totstandkoming van de Wet flexibiliteit en zekerheid, na slopend overleg tussen werkgevers en werknemers aan de keukentafel van toenmalig FNV-voorzitter Lodewijk de Waal in Haarlem.

Het bedrijfsleven wilde meer uitzendkrachten en flexwerkers kunnen aannemen en kreeg zijn zin. In ruil daarvoor zouden de rechten van flexwerkers beter worden geregeld. Werkgevers moesten na drie jaar beslissen of een freelance contract in een vaste aanstelling werd omgezet. Het was erin of eruit.

Later kregen de sociaal-democraten en de vakbeweging spijt van het keukentafelcompromis. Met de flexibilisering liep het goed, met het scheppen van zekerheid op de arbeidsmarkt stukken minder. Nederland liep in een mum van tijd vol zzp’ers, tijdelijke krachten en werknemers die zich op afroep beschikbaar...