Beschouwing / Herinneringen aan vooroorlogs Irak

Tussen 1928 en 1947 groeide de Joodse schrijver Naim Kattan op in Bagdad, als een van de honderdvijftigduizend Joden in een stad van zo’n vierhonderdduizend inwoners. Bij zijn geboorte was het niet onprettig Jood in Bagdad te zijn. De stad bezat de grootste Joodse gemeenschap in het Midden-Oosten, en kende zowaar een Joodse peetvader. In 762 gaf kalief al-Mansur de Joodse astroloog Masha’allah ibn Athari opdracht de horoscoop voor de nieuw te bouwen stad te trekken. Op 30 juli, op het aangewezen moment, legde de kalief de eerste steen. De Joden kregen hun eigen wijk en Bagdad groeide uit tot een van de grootste culturele centra ter wereld.

Vier eeuwen later, op 10 februari 1258, maakten de Mongoolse en Chinese krijgers van Hulagu-khan dit Bagdad met de grond gelijk. Bijna alle inwoners, onder wie alle Joden, werden vermoord. Noch de mohammedaanse cultuur, noch wat nu Irak heet, zijn de vernietiging ooit te boven gekomen.

Het...