Literatuur / Robert Ankers ‘Oorlogshond’

Robert Ankers roman Oorlogs-hond opent met een voorstelrondje: de biograaf introduceert de gebiografeerde. Dat gebeurt zonder gegevens over hem te verstrekken. We leren hem uit een actietafereeltje kennen: hij trekt eerst de vleugels uit een vlieg en drukt het insect daarna dood. Op de vraag waarom hij dat doet, citeert hij Pim Fortuyn: omdat hij daar zin ‘an’ had. Zijn echte naam krijgen we niet te horen. Hij vernoemt zich naar Michiel de Ruyter. Een held van eigen bodem dus. Een held van onze tijd. Dat is de essentie, zegt Anker daarmee. Over de ideeën van deze held wordt niet gerept. Kennelijk bepalen zijn daden zijn identiteit.

Na die introductie worden we door de biograaf meegevoerd langs Michiels levensfeiten. Het accent ligt daarin, zoals bij velen in de vroege jaren, op opleiding. Michiel besluit zijn studie als gepromoveerd graecus, met een sterke interesse in Oud-Griekse filosofie over de elite (aristoi), het schervengericht...