De villa was moeilijk te vinden. De vrouw was van Eindhoven naar het Belgische Bekkevoort gereden.

Ze kwam op een lange weg waarlangs huizen hun namen en beloftes in rode neonletters kenbaar maakten: ‘Sessibon’ en ‘Cupido’.

Ze voelde zich in die grauwe koude maand maart van het jaar 2008 in meerdere opzichten verloren.

Bij de ‘Orchidee’ draaide ze linksaf. De helling werd steiler. De weg versmalde en kwam abrupt tot een eind.

De TomTom herkende het adres niet.

Ze zocht het Prinsenbos. Nummer 1.

Ze vond dennenbomen die donkere schaduwen vormden.

Ze stapte uit.

Aan de rand van een maïsveld zag ze het acht meter hoge Christusbeeld op de heuvelrug. De armen gespreid. De voeten vol graffiti. De verf afgebladderd. Neerkijkend op de bewoonde wereld, bijna honderd meter lager.

Ze volgde een hol zandpad, dieper het bos in. Wilde katten vluchtten weg. De wind sneed.

Plots verscheen van tussen de struiken een vrouw.

In haar hand hield ze een bijl.

‘Bent u de weg kwijt?’ vroeg...