Uit het leven

Ton van der Stap, 7 mei op 74-jarige leeftijd overleden, was schrijver, schilder, ex-jezuïet, zenboeddhist, bohemien en kluizenaar. In de roerige jaren zestig en zeventig was hij pastor van de studentenecclesia in Amsterdam en in 1969 werd hij zelf ongewild wereldnieuws. Onder druk van het Vaticaan werd hij uit de orde der jezuïeten gezet, samen met medebroeder Huub Oosterhuis. Hij steunde diens pleidooi voor de gehuwde priester en wist van geen wijken. In Rome hoorden zij het vonnis met als droeve uitsmijter: ‘Der Pabst hat geweint.’

De afgelopen twintig jaar woonde hij teruggetrokken op een vervallen boerderij even buiten het dorp Kantens tussen Groningen en de Waddenzee. Lang was er geen elektriciteit en als het regende zette hij emmers onder het lekkende dak, maar hij vergat die wel eens te legen. Hij schreef veel, over mystici en de schoonheid van de natuur, vertaalde zware theologische werken, mediteerde, plantte bomen, schilderde landschappen en zei: ‘Ik denk...