Maandboek poëzie

De poëzie van Peter Verhelst vormt, net als zijn proza, nooit een gemakkelijke kluif. Ik merk dat ik steevast enigszins argwanend aan zijn werk begin. Is het wat? Doet het me iets en wat dan precies? In eigen land, België, heeft Verhelsts werk een cultstatus: romans als Tongkat en Zwerm zijn er de hemel in geprezen, zijn dichtwerk is een speerpunt van het postmodernisme. Als ik me niet vergis, is het Noord-Nederlandse enthousiasme wat minder. Wij hebben nu eenmaal meer speelse, minder afwerende postmodernisten, Tonnus Oosterhoff, Nachoem Wijnberg.

Verhelsts onbehaaglijke dichtkunst lijkt me verband te houden met zijn moeizame relatie tot de poëzie zelf. Hij heeft enige malen zijn ‘weerzin tegen een boekje als een dichtbundel’ uitgesproken en ‘de pathetiek die daarmee samengaat’. Die uitspraken zijn het uitgangspunt voor het verhelderende hoofdstuk over Verhelst in Postmoderne poëzie in Nederland en Vlaanderen door Thomas Vaessen en Jos Joosten Zij laten zien...