Fictie

Deze bespreking betreft twee romans, een Duitse en een Deense, die weinig gemeen hebben, behalve dat ze beide in de tegenwoordige tijd en in de ik-vorm zijn geschreven en dat hun hoofdpersonen lichtelijk onaangepast zijn. Onaangepastheid en ik-vorm zijn niets bijzonders in de hedendaagse literatuur, maar met die tegenwoordige tijd is er iets aan de hand. Als redacteur van een literair tijdschrift ben ik zo’n in de tegenwoordige tijd geplaatst vertelperspectief regelmatig tegengekomen bij inzendingen van jongere, beginnende schrijvers, die er een bijzondere band mee schijnen te hebben. Alleen het directe, onmiddellijk aanwezige heden doet er bij hen blijkbaar toe, soms is het alsof hun personages geen toekomst hebben. De auteur doet voorkomen alsof hij die evenmin kent. Natuurlijk is dat schijn – aan helden zonder toekomst of verleden heb je niets – maar voor de lezer zoeken de protagonisten ogenschijnlijk op de tast hun weg in de wereld. Alle gebeurtenissen lijken op het...