Boodschappen doen in mijn woonplaats New York gaat gepaard met getob en gepieker. Bij elk product dat ik in mijn hand houd, wordt een reeks vragen afgevuurd in mijn hoofd: biologisch? Sodium? Genetisch gemanipuleerd? Lokaal? Of geïmporteerd, maar dan wel eerlijk verkregen van lokale boeren in het land van herkomst? Het is voortdurend compromissen sluiten met een immer ontevreden nasmaak. Want het is nooit goed genoeg. De boerenmarkt op Union Square, dáár zou ik eigenlijk op zaterdag groente en fruit moeten inslaan. Veel authentieker. Ze verkopen er ook zelfgemaakte honing, jam en zeep. Of nog beter: ik moet een eigen boer in de buurt hebben, waarmee ik een ‘ontzettend bijzondere relatie’ opbouw. Echte enthousiastelingen verbouwen groente in hun achtertuin. Of houden hun eigen kippen.

Ik schiet ernstig tekort, want zelfs de basilicumplant op mijn aanrecht gaat dood en ik ben diep in mijn hart bang voor boerderijdieren. Mijn streven blijft echter bestaan en ter compensatie geef ik...