10-01-2009
Door Jeroen Vullings

De seriemoordenaar wordt mainstream met de dvd-serie Dexter, over een aardige forensisch onderzoeker die ’s nachts mensen vermoordt ‘die het verdienen’.

Van de glamourkannibaal Dr. Hannibal Lecter, geesteskind van schrijver Thomas Harris, kun je veel zeggen: hij is gecultiveerd, erudiet, valt reuze mee in vergelijking met andere, immens mensonvriendelijkere seriemoordenaars die aan hem ten prooi vallen, heeft oog voor goede wijn en gevoelig vrouwvolk. Maar sympathiek? Nee. Te zeer beklijft de aanblik van de cipier wiens neus afgebeten werd.

Hannibal Lecter werd een icoon, de verpersoonlijking van dé seriemoordenaar, salonfähig in glossy’s (‘Is je nieuwe spannende vriendje een psychopaat? Doe de test!’). Maar met hem raakte de byroniaanse seriemoordenaar als (anti)held ook een beetje in het slop – Hannibal is tenslotte onovertrefbaar. Hoe kon hij verder door de filmindustrie geëxploiteerd worden?

Een superieure psychologisch-realistische...