In 1982 was ik als eindredacteur van het VPRO-televisieprogramma BGTV verantwoordelijk voor de uitzending waarin Wijnand Duyvendak geheime documenten toonde die hij en zijn kameraden van de anti-militaristische actiegroep Onkruit hadden ontvreemd uit het PMC (Provinciaal Mi­li­tair Commando) in Amsterdam.

Die aardige slimme jongen bewees, vond ik, de democratie een dienst met die openbaarmaking. De militaire top kwam uit die stukken naar ­voren als een paranoïde staatsapparaat. Net als zijn Ame­ri­kaan­se grote broer zag het overal het Ro­de Ge­vaar, en het maakte geen onderscheid tussen communisten, anarchisten en sociaal-democraten. Mochten de Russen komen, dan moesten zo’n beetje alle spraakmakende linkse Ne­der­lan­ders worden vastgezet, dat waren potentiële collaborateurs van de vijand.

De halve redactie van Vrij Nederland stond op de lijst. Krank­zinnig, voor wie de oorsprong en aard van dit blad kent. De militaire top was staatsgevaarlijk, vond...