Deze week nu eens een idyllisch verhaal over de dubbele nationaliteit. Want dat kan, dat bestaat, en ik ben de laatste die daar cynisch over doet.

Als voorbeeld neem ik vriend Gerrit, de man die moeite heeft met zijn eigen naam, vanwege die harde ‘g’. Geboren en getogen in de VS, in het bezit van een Amerikaans paspoort, maar ook van Nederlandse ouders, die in de jaren vijftig hun geboorteland hebben verlaten. Spreekt als kind een paar woordjes Nederlands, de heimweetaal van zijn moeder, maar wordt al snel een echte Amerikaanse student en daarna een Amerikaanse architect. Later, als hij in New York woont, gaat hij zich steeds meer voor zijn roots interesseren, en die liggen dus niet in de bush of ergens hoog op een berg maar gewoon hier, in dit vlakke waterland. Nu besluit Gerrit om een Nederlands paspoort aan te vragen, naast zijn Amerikaanse. Hij komt hier vaak op bezoek en pikt steeds meer woordjes op van de taal die hij nog kent uit zijn jeugd; woordjes zoals...