Zonder een minimum aan identificatie lukt het me niet om een boek goed te vinden.

Een paar maanden geleden las ik in The New York Times een interview met de Amerikaanse schrijfster Claire Messud naar aanleiding van haar nieuwe roman The Woman Upstairs.

De eerste vraag luidde: ‘Zou je bevriend willen zijn met je eigen hoofdpersoon?’ waarop Messud explodeerde in woede. Volgens haar zou zo’n vraag naar herkenbaarheid nooit aan een mannelijke schrijver worden gesteld. Dat was typisch iets waar vrouwen in leesclubjes zich mee bezighielden. Het was bovendien totaal irrelevant of de lezer sympathie voelde voor een hoofdpersoon. Dat impliceerde een identificerende manier van lezen en in de literatuur ging het om meer dan of je kopjes thee zou willen drinken met een hoofdpersoon.

Daar had Claire Messud natuurlijk gelijk in en benieuwd naar de steen des aanstoots ging ik haar boek lezen. Het viel me niet mee. Ik vond het vervelend, gezocht en aanstellerig en ik werd korzelig van...