Beatrijs Ritsema schrijft over moderne mores.

Leven zonder geldzorgen is een ideaal dat maar voor weinigen is weggelegd. In veel geld hebben zit ’m de kneep niet, want rijk zijn is duur. Wie veel geld heeft, moet daar iets mee doen, want als je het op een simpele spaarrekening zet, zie je je rijkdom wegsmelten, hetzij door inflatie, hetzij door te lage spaarrentes, hetzij door vermogensbelasting. Stilstand is achteruitgang. Om tenminste op peil te blijven, moet het geld rollen. Dus gaan rijke mensen hun geld ergens in investeren omdat dat de enige manier is om meer geld te genereren, en intussen kopen ze een kapitale villa, een zeiljacht, een buitenhuis met een olijfboomgaard en een pied-à-terre in New York of Parijs.

Een hoog consumptiepatroon brengt onvermijdelijk hoge kosten met zich mee. Het dagelijks leven van rijke mensen vereist hoe dan ook een leger aan personeel: huishoudsters, chauffeurs, tuinmannen, kinderoppassen. De vakantieverblijven en het vaarspeelgoed...