Laatst zat ik aan te hikken tegen een bord sperziebonen. Nou ja, bord is overdreven, het ging om een portie van ik schat honderd gram. Voor een volwassene is dat te weinig groente-inname, maar ik had ook een maïskolf op, een paar plakken aubergine en wat Turks brood. Een allesbehalve copieuze restjesmaaltijd en toch kreeg ik die sperziebonen niet weg. Ze smaakten me niet, ze stonden me tegen. Zout erover hielp niet, wilskracht aan de dag leggen ook niet, dus gooide ik ze met schuldgevoel en al de vuilnisbak in.
Vervolgens het dessert: een sappige nectarine, waar ik dan wel gretig mijn tanden in zette. Niet dat ik me hoefde te verbeelden dat ik de maaltijd alsnog gezond afsloot. ‘Suiker met een schilletje eromheen,’ hoorde ik een tijdje geleden voedseldeskundige Martijn Katan schamperen over fruit. Volgens hem is fruit vooral gezond wanneer het gegeten wordt in plaats van andere dingen zoals gevulde koeken of vlaflips. Als je een appel op hebt, heb je minder behoefte aan (want minder ruimte voor) een reep chocola.
Om dezelfde reden van maagvulling kun je beter één sinaasappel in z’n geheel eten dan er drie uitpersen en het sap drinken. Sowieso zijn alle vruchtensapjes enorme caloriebommen om met een grote boog omheen te lopen. Maar een nectarine in plaats van een redelijke hoeveelheid sperziebonen heeft niets met gezondheid en alles met zelfbedrog te maken. Dat is gewoon vals spelen.