Beatrijs Ritsema schrijft over moderne mores.

In de categorie bedelaars horen treinmuzikanten bij de allerergsten. Een man, meestal met een accordeon, die wagon na wagon steeds hetzelfde afschuwelijke deuntje ten gehore brengt. Tegenwoordig kom ik ze nooit meer tegen – de NS heeft korte metten gemaakt met deze terreur – maar van een paar jaar geleden herinner ik me, ook wel eens in de metro, de claustrofobie die mij beving als er weer eens zo iemand de situatie auditief kwam verkrachten. Eigenlijk is dit geen bedelen meer, maar afpersen, zoals een getergde winkelier een orgeldraaier die zich voor zijn deur posteert een tientje geeft om alsjeblieft honderd meter verderop te gaan staan.

De beklemming komt voort uit het willoos overgeleverd zijn. Van violisten die in een restaurant doen alsof ze speciaal voor een dame in vurig gefiedel uitbarsten moet ik ook niks hebben. Moet je je conversatie stil leggen? Moet je gevleid glimlachen? Mag je doorgaan met eten? Word je geacht...