Je kijkt naar de bewindslieden in spe, zoals Mark Rutte, Jan Kees de Jager, Uri Rosenthal en Henk Kamp en je staart naar vertrouwde en ook wel vertrouwenwekkende gezichten. Het is heel lastig hier een nachtmerrie in te zien.

Ik kijk naar die gezichten, en vraag me af: heb ik misschien overdreven gereageerd op de komst van dit minderheidskabinet, met gedoogsteun van de PVV? Blijkt nu, na al die boze voorspellingen, dat het toch gewoon business as usual is?

Dat valt nog te bezien. Het vervelende is dat een kabinet gewoonlijk spreekt met één mond. Dat is nu veranderd: het kabinet spreekt minstens met anderhalve mond, en die laatste helft laat zich ook nog eens moeilijk controleren. Met deze gedoogconstructie is de transparantie van de Nederlandse democratie, die toch al niet overliet, nog minder geworden. Waar wij vroeger moesten gissen: ‘Is het de invloed van de koningin?’ is er nu nog een machtsfactor bijgekomen, die wij niet precies kunnen duiden.

Het is ironisch, maar dit...