Zijn nieuwe thuis is een land met ‘een cultuur van inspanning en opoffering, waarin dingen niet vanzelfsprekend zijn.’ Totaal anders dan in het decadente, 
populistische platte Nederland, vindt Ole Bouman.

Als Ole Bouman vanaf zijn kantoor op de 26ste verdieping naar buiten kijkt, ziet hij in de baai van de Zuid-Chinese miljoenenstad Shenzhen de vissersboten binnenkomen op weg naar de visafslag. De honderden vlekken op het wateroppervlak zijn de bovenkanten van fuikconstructies. Rechts schittert de monding van de Parel Rivier die de Chinese havenstad door verbinding met de Oost-Chinese zee zo’n welvaart heeft gebracht. Container schepen varen uit, mammoettankers meren aan. Aan de overkant, op een uurtje afstand met de veerboot, de skyline van Hongkong.

Pal beneden hem, grenzend aan de baai, heeft hij zicht op een bouwput van vijfentwintigduizend vierkante meter. Hier verrijst, ontworpen door de gerenommeerde Japanse architect Fumihiko Maki, een cultureel centrum dat ook...