Diederik Stapel

Amsterdam is bedekt onder een dikke sneeuwlaag. Diederik Stapel beent er met ferme passen doorheen. ‘Tijd uit oog verloren,’ sms’te hij eerder. Het sneeuwt zo hevig dat zijn voetsporen alweer zijn uitgewist als hij een half uur later dan gepland café Luxembourg binnenstapt: een boomlange, forse man met een stoppelbaardje, zijn ogen zoekend achter zijn montuur. ‘Ik ben mijn muts kwijtgeraakt,’ zegt hij terfwijl hij zijn lange ledematen achter een tafeltje manoeuvreert. ‘Zo’n muts met van die flappen over je oren.’ Hij kijkt verslagen. ‘Ik zit muurvast. Ik vind geen werk en mijn naam is besmet. Ik ben gestigmatiseerd voor het leven. En nu ook nog dit.’

Het is januari als we elkaar voor het eerst ontmoeten. Stapel is maandenlang negatief in de media geweest – ‘Diederik is de duivel,’ vat hij zijn imago samen – en wil het beeld bijstellen. Ik ben benieuwd naar wie er schuilgaat achter de gevallen professor en heb dit oriënterende gesprek...