Kunst

‘Ik heb iets heel ergs gedaan,’ zegt mijn vriend.

Hij dwingt een lach op zijn gezicht. Hoe ontzettend erg zou het zijn? Verlangend naar een goed verhaal kan ik de hoop niet onderdrukken dat het iets verschrikkelijks is. Mijn vriend vertelt hoe hij zich vanmorgen een weg baande over een geïmproviseerd fietspad langs een opengebroken straat. Hobbelend over smalle, doorzakkende houten bruggetjes, onder tunnels en langs diepe putten en kuilen, besloot hij in zijn haast dat het praktischer zou zijn om over de stoep te gaan rijden.

In de verte doemde een man op. Hij leek een wild dier, of een op hol geslagen keukenapparaat te dragen. Dichterbij gekomen bleek het de woest schuddende vinger van de man zelf. Hij liep zo breed mogelijk, midden op de stoep. Passeren zou moeilijk worden.

‘Er kwam iets in mij naar boven, iets groots en onafwendbaars,’ fluistert mijn vriend.

De naderende man schudde niet alleen met zijn vinger maar zijn hele lichaam wiegde corrigerend mee. Zo sterk was...