Het manifest dat plaatselijke CDA-prominenten in de jaren zeventig publiceerden heette ‘Wij horen bij elkaar’. Het verscheen op een moment dat het ernaar uitzag dat Nederland nog maar twee grote politieke partijen zou overhouden: de linkse PvdA en de rechtse VVD. Het confessionele midden maakte zichzelf het leven moeilijk. De rooms-katholieke KVP had in een mum van tijd de helft van haar kiezers verloren en was zwaar gedemoraliseerd. De gereformeerde ARP werd geteisterd door interne twisten. De hervormden van de CHU telden nauwelijks meer mee. Tot overmaat van ramp sloegen de partijleiders Willem Aantjes, Frans Andriessen en Roelof Kruisinga elkaar de hersens in. Er moest een nieuwe christen-democratische groepering komen: het CDA. Maar de politieke en culturele verschillen waren groot: moest de partij zich vooruitstrevend opstellen of conservatief? Was de Heilige Schrift het uitgangspunt of konden ook andere inspiratiebronnen worden geaccepteerd? Moesten de bijeenkomsten met gebed...