De order van Ahmadinejad om dinsdag 9 februari te beginnen met het verdere opvoeren van de uraniumverrijking tot een 20%-graad lijkt op de doodsteek voor (wat nog restte aan hoop op) de deal die in oktober jongstleden werd aangeboden.

Het IAEA (lees P5+1: vijf permanente leden van de VN Veiligheidsraad en Duitsland) bood toen aan om driekwart van het Iraanse uranium in het buitenland te verrijken van 3% tot 20%, opdat het wel geschikt voor medische, maar ongeschikt voor militaire doeleinden zou zijn.

Nadat Iran in januari al had laten weten, na eindeloos tijdrekken, dat het die deal niet kon aanvaarden, zaaide het vorige week verwarring met de boodschap dat het niets tegen een transfer van uranium voor een maand of drie naar het buitenland had. Maar het voorstel leed direct aan drie feilen:
1) Iran zei niet hoeveel uranium het dan eventueel wel tijdelijk aan het buitenland zou willen ‘afstaan’;
2) Iran liet in het midden of het zijn eis handhaafde dat een evengrote hoeveelheid...