Pleidooi voor de onaffe blik

Toen ik aan deze tekst begon, ik bedoel thuis, staande voor het raam in mijn werkkamer, zweefde me helder voor de geest waar hij over moest gaan. Zo helder dat ik de woorden er nog niet voor had. Het uitzicht op het inzicht verblindde mij vooralsnog.

Wat ik heb, als ik begin, is een mogelijkheid, iets wat nog geen vaste vorm heeft aangenomen. Die vorm moet ik al schrijvende zien waar te maken. Maar zoals zo vaak gebeurt er tijdens het werken iets geks: hoe dichter ik mijn onderwerp nader – woord voor woord, zin voor zin – des te minder ik het als mijn onderwerp herken. Het wordt, zoals elke keer, iets anders.

Deze vervreemding is onvermijdelijk, heb ik in de loop der jaren ervaren. Iets maken houdt kennelijk in: er iets anders van maken. Niets is wat het is, het is steeds bezig iets anders te worden. Een tekst die ik schrijf, wordt altijd de tekst van een onbekende, een fantastisch ontwerp van woorden en zinnen waar ik verbouwereerd in ronddwaal. Ik...