Een groot deel van het leven op aarde is bezig uit te sterven. De schuldige is de mens. En die weet er nog geld aan te verdienen ook.

Als over honderd miljoen jaar geologen (dan misschien wel gigantische ratten, of konijnen) in oude gesteentelagen naar sporen van onze tijd zullen zoeken, dan zullen ze waarschijnlijk een flinterdun streepje vinden in de rotsen, niet dikker dan een vloeitje. Dat laagje sediment zal dan alles zijn wat er over is van wat officieus het Antropoceen heet, het mensentijdperk (het begrip werd in 2002 gemunt door de Neder­landse Nobelprijswinnaar Paul Crutzen en zal waarschijnlijk in 2016 een officiële status krijgen).

Van de resten van de oude Soe­merische beschavingen tot de nieuwste iPhone, alles zal zijn samengeplet tot die ene millimeter gruis, een onbeduidend hoofdstukje in de eindeloze geschiedenis van planeet aarde. Maar als we Elizabeth Kolbert, de milieujournalist van de The New Yorker, mogen geloven, dan zal het ook een ontzettend belangrijk...