Als iemand zegt dat hij van voetbal houdt, dan weet je redelijk nauwkeurig wat zo iemand bedoelt. In Brazilië ziet het spelletje er niet principieel anders uit dan in Nederland, en in 1956 waren de spelregels ongeveer zoals ze nu zijn. Maar zegt iemand (bijvoorbeeld ik): ‘Ik houd van muziek,’ dan opent zich een reservoir aan misverstanden. Alleen al binnen de popmuziek heb je stromingen die elkaar verketteren en bestrijden. De jazzliefhebber houdt van een periode en een stijl. En dan blijft dat grote gapende gat open van wat we gemakshalve maar ‘klassiek’ noemen, of ‘gecomponeerde muziek’ – een gat dat strekt van Monteverdi en Bach tot aan Varèse, Xenakis en daar nog weer voorbij. Het wordt ingewikkeld als je composities wilt beschrijven van mensen die nog lang niet dood zijn, en vaak veel jonger dan hun toehoorders. Klassiek? Dat is het niet, dat kan het worden. Eigentijdse muziek, nieuwe muziek, voortbordurend op de modern klassieke ontwikkeling? De allernieuwste muziek wordt...