Het eerste lachje, het eerste gebrabbel, het eerste tandje. Laat het een cliché zijn, als het om je eigen baby gaat, bestaat er niets mooiers. Zelfs die onafwasbare geur van dunne poep aan je vingers, of die eeuwige kotsjes op je kraag, nét voordat je naar een belangrijke afspraak moet – een beetje moderne, jonge ouder zou het allemaal voor geen goud willen missen.

Je vraagt je dus af wat PvdA-Kamerlid Martijn van Dam (34) bezielde toen hij zich, nog geen maand na de geboorte van zijn eerste kind, kandidaat stelde voor het leiderschap van zijn partij. De komende weken alleen al zal hij zo ongeveer permanent van huis zijn. Eerst moet hij vier avonden op rij in debat met zijn concurrenten: Ronald ‘Polonaise!’ Plasterk, Lutz ‘Klapmuts’ Jacobi, Nebahat ‘Nee, dat ben ik niet, dat is mijn nichtje’ Albayrak en Diederik ‘Als ik nou mijn bril afzet en mijn hoofd kaal scheer, dan denken ze misschien dat ik van de straat ben’ Samsom.

Daarna moet hij zich dagenlang, op partijbijeenkomsten...