Stamceltherapie

De zoete geur van mais verspreidt zich langzaam door het kleine, klinische kamertje in het Amster­damse VU medisch centrum. Het brengt de zintuigen in verwarring. Een ziekenhuisbed, kunststof raamkozijnen, een infuus, een enkele plastic stoel. Daar denk je formaldehyde te ruiken, een bitter medicijnluchtje eventueel. Niet de geur die je inademt als je een conservenblik opentrekt en met een lepel door een laag goudgele stukjes groenten op sap roert.

De ‘mais’ blijkt een infuuszakje met fluorescerend oranje vloeistof dat boven de vrouw in het bed hangt. Even daarvoor hebben een arts en een verpleegkundige de vloeistof bij Sheila Flores (44) binnengebracht. ‘Net ontdooid,’ vertelt de zuster erbij. ‘Je krijgt in totaal twee infuusjes.’

‘Is dat alles?’

‘Dat is alles.’

De stem van Sheila bibbert een beetje. ‘Daar gaat-ie dan.’ Haar tweelingbroer, een breedgeschouderde ruwe bolster, zegt opvallend zacht: ‘Nu zijn we geen tweeling meer.’

Sheila...