Tea Partying

Januari 2009. Terwijl Amerika nog nagenoot van de inauguratie, overweldigd door emoties van ‘change’ en ‘yes we can’, bekroop mij een unheimisch gevoel. Hoe lang zou het duren voordat rechts de nieuwbakken president zou demoniseren? Het was een gevoel dat wortelde in de Clinton-jaren. Ook toen stapte een jonge, idealistische Democraat het Witte Huis binnen. Hij zat er nauwelijks of rechts stortte een emmer vol smerigheid, pseudoschandalen en complottheorieën over hem uit. Clinton zou drugs hebben gesmokkeld, hij zou opdracht hebben gegeven zijn politieke rivalen te vermoorden, hij zou voor de Russen spioneren, hij had – samen met de heks Hillary – de kerstboom in het Witte Huis versierd met condooms. De gekte leidde tot een Republikeinse zege in de Congresverkiezing twee jaar later. En uiteindelijk tot een constitutionele crisis, toen de president bijna werd afgezet omdat hij over een seksuele affaire met de stagiaire Monica Lewinsky had gelogen. Zou de geschiedenis...