Voorjaar 2006 stond Piet Hein Donner op het toppunt van zijn macht. Zijn eigen CDA droeg de minister van Justitie in het tweede kabinet-Balkenende op handen. Niet de premier, maar de ouderling van de Haagse Duinzichtkerk was het geweten van het kabinet. In affaires als die rond prinses Margarita had Donner een stuurloze minister-president door moeilijke Kamerdebatten heen geloodst. Donner was Vader en Heilige Geest tegelijk, Balkenende hoogstens het zoontje dat aan zijn hand mocht lopen.

De oppositie was minstens zo tevreden over de telg uit een oud juristengeslacht. PvdA’ers waren hem dankbaar voor zijn rol tijdens de kabinetsformatie van 2003 (Don­ner zette zich anders dan Balkenende in voor een centrum-linkse coalitie). Termen als ‘een baken van rust en evenwicht’ vielen. Fem­ke Halsema van GroenLinks vond zelfs dat Don­ner en niet Balkenende de volgende premier van Nederland moest worden: ‘Hij gebruikt weinig jargon, debatteert open met de Tweede Kamer en is niet...