‘In de politiek liggen de ereloge en de nooduitgang dicht bij elkaar,’ is de uitspraak van oud-premier Wim Kok die me het meest is bijgebleven. Hij zei het in 1994 toen de PvdA ondanks dramatisch verkiezingsverlies toch de grootste partij van het land werd.

Wat vooral te danken was aan de strubbelingen binnen het CDA, waar Ruud Lubbers en zijn troonpretendent Elco Brinkman elkaar naar het leven stonden. Kok werd door koningin Beatrix tot informateur benoemd en kwam uiteindelijk aan het hoofd te staan van een paars kabinet. Een novum want sinds 1919 was Nederland nooit buiten de confessionelen om geregeerd.

Ik herinner me nog goed hoe Haagse journalisten de vorming van Paars als een bevrijding vierden. In Nieuwspoort werd menig glas rode wijn geheven op Kok en zijn nieuwe ministersploeg: de goedlachse VVD’ers Hans Dijkstal, Annemarie Jorritsma en Gerrit Zalm en de beschaafde maar radicale hervormer Hans van Mierlo. Geen haar op mijn hoofd die er toen aan dacht dat Paars de...