kerst is het uitgelezen moment voor een hand in eigen boezem. Ik grijp het aan om te buigen voor mijn buurvrouw, Marietje. Marietje is eigenlijk Zeeuwse, en ik weet niet of het door die stormachtige afkomst komt of door de haar omringende zachte g, maar haar stemgeluid draagt tot voorbij de Geul. Ik – audiosensitief, zoals men dat noemt, maar bovenal sikkeneurig en onverdraagzaam van aard, bij vlagen wantrouwig, regelmatig misantropisch, moordzuchtig, ja zeg maar gerust fascistoïde – heb me lopen ergeren. Dan hoorde ik Marietje in de tuin, klagen dat ze de hele dag tevergeefs had lopen boren op ‘n steen, hoe ze er de smoor in had gekregen omdat ze er een ketting van had willen maken. In hemelsnaam! Ga wat doen! Complotten pakten zich samen boven mijn hoofd, binnenskamers en bovenskamers, maar buiten verdwenen ze als sneeuw voor de zon. Daar blijken mensen vaak beminnelijk, óók Marietje. Ze nodigde me uit voor de koffie, ik bracht haar mijn pruimenoverschot voor de jam. Ze was er...