Hoe is toch die slogan van de ‘Staat als geluksmachine’ in het politieke debat verzeild geraakt?

Onder het kabinet-Rutte is deze horreur officieel tot staatsvijand nummer één uitgeroepen. Wanneer stak dit monster voor het eerst zijn lelijke kop op?

Even speuren, en dan vind ik een artikel van Uri Rosenthal, toen nog fractievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer. Na de Algemene Politieke Beschouwingen van september 2008 maakt hij de balans op. Hij hekelt de ‘Haagse reflex’: ‘150 Kamerleden en het voltallige kabinet zitten in de Haagse politieke arena. En ze hebben het er over hoe zij nu de problemen van de burgers in ons land zullen oplossen.’ De snerende toon moet u erbij denken. Bedoeld wordt kennelijk dat die honderdvijftig Kamerleden en het kabinet (toen nog Balkenende IV) zich bezighouden met luchtfietserij. Den Haag kan die problemen van de burgers helemaal niet oplossen, en de implicatie is dat zoiets ook een heel verkeerd idee zou zijn.

Tot slot beschrijft Rosenthal...