H.N. Werkman

Het is 1923. In een Gronings pakhuis staat een keurig geklede man in een gapend lege ruimte. In de hoek prijkt een gietijzeren drukpers en een zetkast met letterstaven. Een maand ervoor had hij nog een bloeiend drukkersbedrijf met meer dan twintig werknemers, nu is hij alleen over. De man lurkt aan zijn pijp en staart somber uit het raam. Hij kijkt naar de dakpannen, bakstenen en schoorstenen aan de andere kant van het water. Een paar minuten, een half uur, een uur. En jawel, daar is de Epifanie.

Geestdriftig duwt hij zijn drukpers naar het midden van de ruimte. Hij haalt grote vellen gebruikt papier uit de prullenbak en trekt de staven uit de kast. Hij begint te drukken. Dezelfde letters, cijfers en blokken die hij tot voor kort voor commerciële drukopdrachten had ingezet, gebruikt hij nu om de structuren van de daken en de rook uit de schoorsteen na te bootsen. Die dag besluit hij: ik word kunstenaar.

keerpunt

Het is deze scène, gemystificeerd of niet, die...