1997: Undercover bij de ‘sekte’ van Antonie Kamerling

Ze moest ‘sexy kleding/lingerie’ inpakken, want behalve extase werden ook erotiek, sensualiteit en seks in het vooruitzicht gesteld. Een verhaal met een charismatische goeroe, een beroemde soapactrice, verketterde afvalligen en een sombere voorspelling voor de dag van 5 mei 2000. ‘Ik durf dit straks niet thuis te vertellen. Niemand zal het begrijpen.’

In 2010 maakte de acteur Antonie Kamerling een einde aan zijn leven. Deze week werd bekend dat in het boek dat zijn toenmalige partner en collega-acteur Isa Hoes vorig jaar schreef over haar leven met Kamerling, Toen ik je zag, de periode ontbreekt die het stel doorbracht met Stichting Fun, de beruchte sektarische ‘toneelvereniging’, en haar omstreden ‘goeroe’ Jacqueline de Haan. In 1997 schreef redacteur Elma Drayer zich in voor een weekend bij deze club. En in haar reportage was al sprake van een ‘beroemde soapactrice’ en haar ‘acteursvriendje’.

Een mistige, koude winteravond. De huiskamer van De Borckerhof, een verbouwd boerderijcomplex in het Drentse Orvelte, stroomt langzaam vol. Zo’n zestig deelneemsters hebben zich aangemeld voor het weekend ‘Vrouwen op weg naar het licht’. Drie dagen lang, belooft de folder, zullen we ‘contact maken met extase d.m.v. dans en adem’, ‘genieten van erotiek, sensualiteit en seks’, en ‘verantwoording nemen voor je eigen bevrediging, vreugde en vrouwelijke kracht’. Behalve ‘makkelijk zittende kleding’, beddengoed en geld, hebben we ook ‘sexy kleding/lingerie’ en een ‘mooie lap of sjaal’ moeten meebrengen.

Dit weekend wordt het hoogtepunt voor de deelneemsters aan De Belofte, vrouwenafdeling van de Stichting Fun. De stichting, met een eigen pand in Amsterdam-Oost, doet aan amateurtheater, maar grossiert de laatste jaren vooral in persoonlijke groei en levensgeluk. Fun organiseert workshops in Amsterdam, weekenden in Orvelte, creatieve en therapeutische weken in Frankrijk en Spanje. Mini-advertenties voor de stichting staan regelmatig op zaterdagen in de Volkskrant. Een op het oog onschuldig clubje, vergelijkbaar met talloze andere groepen van new age-achtige aard.

Verhalen over machtswellust, blinde gehoorzaamheid, psychische vernedering en uitsluiting.

In de weken ervoor waren me via oud-medewerkers vreemde verhalen over de Stichting Fun ter ore gekomen. Verhalen over machtswellust, blinde gehoorzaamheid, psychische vernedering en uitsluiting.

Ik besluit er een weekend aan te wagen, geef me op bij het secretariaat aan de Blankenstraat, koop een mooie lap, en reis af naar Orvelte.

Dan weet ik inmiddels dat Jacqueline de Haan de charismatische leidster is van de stichting. In 1981 stond ze, na een opleiding aan de Utrechtse Academie voor Expressie in Woord en Gebaar, aan de wieg van Fun. Haar foto prijkt in alle brochures. Een forse vrouw van onbestemde leeftijd, donkerrood hennahaar, veel pony, tache de beauté op de wang.

In 1995 kreeg ze, van hogerhand, een nieuwe opdracht. Het werd hoog tijd dat vrouwen hun ‘energie’ bundelden, met het oog op het herstel van ‘het evenwicht’ in de wereld. Ze richtte De Belofte op. Enkele honderden goed opgeleide vrouwen uit het hele land, vooral dertigers en veertigers, volgen er op dit moment workshops en praatgroepen. En hun aantal – wie er nu bij wil, moet op de wachtlijst – groeit. ‘Niet door er veel ruchtbaarheid aan te geven,’ staat er in de folder, ‘maar gewoon vanzelf. De cirkel is heel groot geworden.’

‘Welkom. Welkom allemaal.’

Tien uur, vrijdagavond. Zestig vrouwen, afwachtende blik in de ogen, zitten op hun knieën in de grote werkruimte. Naast de ingang een wit gesluierd altaar met daarop tarotkaarten, bloemen, boeddhabeeldjes, twee foto’s van de Indiase goeroe Sai Baba en een van Osho, voorheen de Bhagwan. Tegen de ene zijwand een hoge stapel matrassen met hygiënische hoezen. Tegen de andere een geavanceerde geluidsinstallatie.

Jacqueline de Haan, geheel in wit gewaad, een rode roos aan het zwarte snoer om haar hals, kijkt langzaam de kring rond. Een tiental al hooggestegen volgelingen (‘therapeuten in opleiding’), ook in het wit en barrevoets, zit naast haar.

‘Jou ken ik wel,’ zegt Jacqueline de Haan. ‘En jou natuurlijk. Dát is een onbekend gezicht. Hoe heet jij?’

Kort ontvouwt ze wat ons dit weekend te wachten staat. Morgenavond, klokslag middernacht, zal het ‘inwijdingsritueel’ plaatsvinden. ‘Een heel belangrijk moment voor de vrouwen die al langer bij De Belofte zijn.’

Morgen overdag zullen we, ter voorbereiding, de zeven chakra’s behandelen, onze ‘persoonlijke informatiesystemen’, waarvan wij de ‘pincode’ moeten ontdekken willen we een compleet mens worden.

Maar laat nu eerst los, zegt ze, wat je bezighoudt: werk, partner, kinderen. Zo zul je je ‘eigen energie’ terugvinden. Leren vertrouwen op eigen kracht.

‘En steun alsjeblieft niet op mij!’ zegt Jacqueline de Haan. ‘Ik bezwijk bijna!’

We krijgen de opdracht elkaar te omhelzen. ‘Hallo, jou ken ik niet,’ hoor ik een keer of zestig. ‘Maar fijn dat je er bent.’

Dan moeten we twee vrouwen uitzoeken met wie we dit weekend een drietal willen vormen. Ik voeg me bij twee overschieters, een muizige vrouw uit Amsterdam en een struise krullenbol uit de polder.

We moeten onze ogen sluiten, terwijl Jacqueline de Haan peptalkend om ons heen loopt – haar favoriete redevoeringspose, zo blijkt.

‘Neem nu de beslissing,’ zegt ze, ‘dat je een goed weekend zult hebben. Wacht niet af! Beslis zelf!’

Om halftwaalf is de eerste vrouw in tranen.

Marjan

Marjan Visser, productieleidster, ex-Fun-medewerker: ‘Toen ik erbij kwam begin jaren tachtig, had het nog niks van new age. Fun was een pure theatergroep, met leuke mensen. Ik deed toneel, acrobatiek, clowning. Draaide ontzettend gezellige bardiensten. Na een tijdje mocht ik zelf lesgeven. Ik ging elk jaar mee naar Frankrijk, naar Lunas. En ik deed het kantoor. Het was allemaal vrijwilligerswerk. Van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat was ik met Jacqueline samen. Het was al wel zo dat je van alles voor haar deed. Als ze het te koud vond, haalde je haar van huis op met de auto.

Na een paar jaar kreeg ik problemen met hoe het ging. Jacqueline pikte mensen eruit die ze leuk vond, en die mochten dan lesgeven – ook al waren ze onervaren. Ik vond dat de cursisten genoeg betaalden om recht te hebben op professionele docenten. Maar daar viel met Jacqueline niet over te praten. Zij was de queen, zij bepaalde wat er gebeurde. Destijds had ik een waanzinnig ontzag voor haar. Was bang voor haar. Ik heb er jaren over gedaan voor ik kon zeggen: ze kan de boom in, ik ben er zelf ook nog.

Dat je elkaar op een weekend stijf moest vloeken. Daar wilde ik niet aan meedoen, waarom? Of dat in Frankrijk ineens allemaal mensen huilend naar buiten kwamen.

In die jaren slopen er ook steeds meer lichaamswerkachtige dingen in. Er kwam een kentering. Dingen die me niet bevielen: dat je elkaar op een weekend stijf moest vloeken. Daar wilde ik niet aan meedoen, waarom? Of dat in Frankrijk ineens allemaal mensen huilend naar buiten kwamen. Was Jacqueline weer bezig geweest. Of dat de cursisten ‘s ochtends hun vinger in de keel moesten steken om het “vuil” eruit te krijgen. Of sessies met teiltjes: net zolang springen, stampen en schreeuwen tot iedereen begon te braken. Het kan toch niet gekker worden, dacht ik dan. Niet wetende dat het later, toen ik al weg was, nog veel gekker zou worden.

In 1988 was er een grote vergadering over de toekomst. Mensen die vonden dat Fun zich vooral bezig moest houden met groei en spiritualiteit bleven. Mensen die vonden dat Fun een theatergroep moest zijn, haakten af. Ik hield van theater, ik wilde al die andere dingen niet. Op die vergadering zijn de koppen gesneuveld. Een van de kwesties was: krijgt Jacqueline het alleenrecht over wat er gebeurt of kiezen we voor een democratische vorm? Iedereen wist dat Jacqueline het alleenrecht wilde. De mensen die dat konden accepteren, gingen door. Van de oude kliek bleven er maar een paar. Ik ben op het juiste moment weggegaan. Daar kan ik nog elke dag dankbaar om zijn.’

Zeven uur, zaterdagochtend, klinkt er hemelse muziek over de gangen van het Hilton, koosnaampje voor de enige fatsoenlijke kamers (met warme douche) op De Borckerhof.

‘Together we share,’ zingt een groepje voor mijn deur, gitaar erbij.

De ochtendmeditatie, een kwartier later, zal ik lelijk mislopen. Klein misverstand. Mijn twee meer ervaren maatjes vragen na afloop bezorgd waar ik bleef. ‘Wat sneu voor je!’

Ze zien er nu al moe uit.

‘We moesten alvast een voor een de chakra’s langs,’ zegt de een.

‘En dat voel je, hoor,’ zegt de ander.

De ochtendsessie begint met dansen in de grote zaal – élke sessie begint met dansen in de grote zaal.

‘Concentreer je op je buik! Je midden! Je kut!’ zegt Jacqueline de Haan.

Inmiddels is, tot lichte opwinding van de deelneemsters, ook een beroemde soapactrice gearriveerd, samen met haar al even beroemde acteursvriendje. (Hij doet dit weekend de Fun-cursus ‘Mannen en Intuïtie’ in een aanpalend boerderijpand.) De actrice vlijt zich neer in de kring. Jacqueline de Haan: ‘Jij hebt zoveel succes sinds je bij De Belofte bent dat je er gek van wordt.’

De actrice straalt van oor tot oor.

Terloops meldt de leidster dat zij het persoonlijk ‘heel moeilijk’ heeft op deze wereld. Zij komt ‘uit de hemel’, eenvoudige wezens zoals wij komen ‘van de aarde’. Jacqueline de Haan: ‘Van de hemel naar de aarde is een veel zwaardere weg.’

De vrouwen hangen aan haar lippen.

‘Wees niet bang voor de toekomst. Vul het in. Wat wil je? Alleen jij kan die beslissing nemen!’

Als de leidster is uitgesproken, trekt ze zich terug in haar hotelkamer. Een van haar assistentes neemt het roer over. De eerste chakra – het stuitje – moet wakker geschud. We staan in een grote kring. ‘En maak je zelf los. Schreeuw vanuit je buik! Harder, harder! Schreeuw!’

Een stuk of vijftien vrouwen worden eruitgepikt. Die krijgen de opdracht in het midden van de kring dóór te krijsen – ze zijn ‘nog niet los genoeg’. Onmiddellijk breken ze. De zweetdruppeltjes staan in hun nek, ze trillen, barsten in huilen uit.

I’m every woman, klinkt het door de ruimte. Wij stampen en dansen als vormden we een Afrikaanse stam.

‘Gooi alles in de put! Haal schone energie uit Moeder Aarde!’

Dan mogen we ons gaan ‘badderen’. Gezellig samen met onze maatjes uit het trio onder de douche. Straks moeten we gehuld in de van huis meegebrachte lap terugkomen in de werkruimte. De tweede chakra, die van de seks, is aan de beurt.

Lex

Lex Mulder, psychotherapeut en managementtrainer, ex-Fun-medewerker: ‘In 1985 las ik een advertentie in de krant, en dacht: dit is mijn kans. Ik ging naar Lunas en was meteen verkocht: goeie sfeer, creatieve mensen. Ik deed aan dans, toneel, heerlijk. Na een paar jaar werd er gezegd: we gaan meer doen aan persoonlijke ontwikkeling. Ik ben gespecialiseerd in psychodrama, ik werd docent. Maar ik hield mijn lessen heel low profile. Paste er wel voor om zware dingen op te rakelen.

Het was een relatief vrijzinnige situatie, toen nog. We deden gek, maar altijd met een knipoog. Er waren wel kleine tekenen aan de wand. Zo rond 1990 begonnen ze denigrerend te spreken over mensen die “pretpakketten” kozen. Die weigerden iets te doen aan persoonlijke groei. En als iemand een cursus slecht evalueerde, was het: “Geen wonder als je zo’n lijf hebt.” Of: “Dat kun je wel verwachten van zo’n trut.” Ik begon te twijfelen. Als ik aanwezig was bij rituelen, gedoe met tarotkaarten enzo, dacht ik wel eens: als mijn beroepsvereniging me hier zag, kunnen ze me nog aanklagen ook.

In 1991 was ik weer in Lunas. Toen zijn in één week drie mensen psychotisch geworden. Ik was vanuit mijn vak degene die ze moest begeleiden naar de psychiatrische kliniek in Montpellier. De hiërarchie werd enorm binnen Fun. De staf zat aan een aparte tafel, waar ze hardop ouwehoerden over de anderen. Soms mocht een edeldeelnemer ook aan die tafel zitten. En iedereen wachtte met de lunch tot Jacqueline binnen was.

Ik gooide het met mezelf op een akkoordje. In 1992 zat ik door persoonlijke omstandigheden in een uiterst slechte periode. Ik kon niet meer onderscheiden wat ik goed of slecht vond. De behoefte ergens bij te horen was heel groot. Toen ben ik met Pasen mee geweest naar Orvelte. Stuitende dingen gebeurden daar. Bij één sessie was ik schildwacht, moest ik zorgen dat niemand de zaal uit kon. Een vrouw die te bezitterig, te veel huisje-boompje-beestje was, hoorde door de intercom haar man vrijen met een ander. “O, wat doe je dat lekker.” Dat was fake, gewoon om te kijken hoe ze zou reageren. Zij wilde meteen de zaal uit. Ik had met haar te doen, ik zei: “Ga maar.” Dat werd me niet in dank afgenomen.

Die zomer ben ik nog één keer in Lunas geweest. Een ramp. Ik kende na drie, vier dagen niemand meer terug. Ik zei tegen Jacqueline: “Iedereen verandert in een kloon van jou, zodra jij binnenkomt. Vind je dat leuk?” Toen was de boot aan. Kritiek uitoefenen op het systeem, de kern aanvallen – dat was taboe. Ik moest een encounter ondergaan. Tien mensen die tegen me scholden. “Lulletje! Therapeutje! Wie denk je wel dat je bent?” De bedoeling was dat ik zou huilen, op mijn knieën zou gaan. Ik ben naar buiten gelopen. Later heb ik excuses aangeboden aan Jacqueline en iemand uit de leiding. Om mijn hachje te redden, omdat ik die week wilde doorkomen. Dat was niet mooi van me, dat was aardig laf. Na die week ben ik afgehaakt. En dan is wat ik heb meegemaakt nog peanuts vergeleken bij wat ik hoor dat nu gebeurt.’

‘Jee! Wat een mooie doek heb jij!’

Zestig vrouwen staan giechelig om elkaar heen te draaien in de zaal. Niemand weet wat ons precies te wachten staat. Iets met seks. Maar wat? Routiniers helpen de nieuwelingen met de handigste knopen om de lap bij elkaar te houden.

Dat blijkt niet écht nodig.

Na een kwartiertje dansen ‘als een femme fatale’ krijgen we de oekaze dat de doek af moet. De assistentes blijven de hele sessie lang gekleed, net als de leidster zelf die zich heeft teruggetrokken op een bank aan de kant.

Een van de assistentes, een grove vrouw met donker haar, heeft nu de leiding. Ze spreekt in wat wij, met gesloten ogen, op de zwoele muziek moeten doen.

‘En streel nu je borsten, ga naar je tepeltjes.’

‘En dan langzaam naar beneden.’

De associatie met een 06-lijn dringt zich hardnekkig op. Ik ben inmiddels overgeschakeld op spek en bonen – niks tegen masturberen, wél met zestig vrouwen, en tien loerende assistentes erbij.

‘Speel met je clitoris, je schaamlippen, ga met een vinger in je gaatje.’

‘Rond het nu af.’

De sleutel

‘Seks,’ zegt een insider die de stichting heeft verlaten en de anonimiteit prefereert, ‘is bij Fun een steeds belangrijker plaats gaan innemen. De theorie is dat seks de oorsprong is van al wat mis is met de mens. Seks is de toegang tot iemand die op slot zit. De sleutel tot zijn karakterstructuur. Via seks kun je iemand echt veranderen. Door tantrische oefeningen, door heel lang te neuken, orgasmes uit te stellen, doorbreek je barrières.’

Bij Fun, zegt hij, wordt niet aan ‘vrije seks’ gedaan. ‘Niet dat iedereen het met iedereen deed. Maar in de relatietrainingen gingen we wel steeds verder. Je moest in het openbaar neuken met je eigen partner. Als je dat weigerde, was je hoogmoedig. En Jacqueline en haar vriend Marcel keken toe. Ze zei altijd hoe erg ze het vond om daarbij te moeten zijn. Ik kreeg vaak te horen dat ik niet kon neuken. Niet lang genoeg. Ik kon geen energie vasthouden, zeiden ze. Achteraf kan ik niet begrijpen dat ik eraan meedeed.’

‘Er hing altijd wel een erotisch geladen sfeertje,’ zegt voormalig Fun-medewerker Lex Mulder. ‘Jacqueline is een heel erotisch geladen type. Maar als je aan lichaamswerk doet, je met Reich bezighoudt, is het niet zo gek dat het veel aandacht krijgt. En er kwamen natuurlijk veel singles op Fun af, en dan is seks niet onbelangrijk. Toch was het in mijn tijd nog niet zo als topic aanwezig. Meer iets sluimerends op de achtergrond.’

‘Tegen mij,’ zegt een ander oud-Fun-medewerker die haar naam er niet bij wil, ‘zeiden ze dat ik erg belust was op seks. Omdat ik een orale masochist was, volgens hun karakterindeling, met psychopate trekken. Onder invloed van dat stempel heb ik in die tijd meer vriendjes gehad dan me lief was. Ze zeiden: “Jij néémt alleen maar van de ander.” Toen ik vertelde dat ik verliefd was geworden op iemand buiten Fun was het: “Dat is de volgende die je leeg gaat zuigen.” We deden een keer een tantraspel, dat heet de bijtjes en de bloemetjes. Vijfentwintig vrouwen naakt op de grond, ogen dicht of geblinddoekt. En dan mochten de mannen ze verwennen. Met strelen, met veertjes, met massage. De mannen mochten hun ogen openhouden. Na die sessie hoorde ik twee mannen over mij zeggen: “Nou, die viel een beetje tegen, hè, bloot.”‘

De doeken mogen weer om. We moeten ons drietal opzoeken, en matrasjes pakken van de stapel. De opdracht: eentje gaat, naakt, in het midden liggen, de beide anderen op de knieën naast haar zitten. Vanuit mijn ooghoek zie ik hoe de assistentes bij elk trio snel een wit etensbord neerzetten, met daarop een stapel papieren doekjes en een kwakje kleurloze gelei.

De portee dringt ineens tot mij door.

Aha.

Nou nee.

Ik fluister tegen mijn beide maatjes iets over grenzen en dat ik niet van plan ben mee te doen. De muizige vrouw uit Amsterdam kijkt pijnlijk getroffen. De struise krullenbol uit de polder zegt dat ze het óók niet kan. Waarop de vrouw uit Amsterdam haar tranen verbijt.

We zullen de enigen zijn die deze beker laten passeren.

Langzaam daalt de stem van de assistente die de leiding heeft af, gehoorzaam dalen de handen van de vrouwen mee, over het lichaam dat in het midden ligt.

‘En maak die tepeltjes hard.’

‘En trek zachtjes aan haar haartjes.’

De vrouwen in het midden trekken op commando hun knieën omhoog, hun maatjes smeren het glijmiddel op de vingers.

‘Speel met haar schaamlippen. Ga zachtjes met één vinger naar binnen. Voel de plooien.’

‘Doe twee vingers naar binnen. Vergeet de clitoris niet. Wissel van tempo.’

‘Kijk naar de vrouw die daar ligt. Vraag waar ze nu nog behoefte aan heeft.’

Overal om ons heen gekreun en gehijg, oerschreeuwtjes.

‘Mag ik nog een beetje glijmiddel?’ Een assistente komt aangesneld met de tube.

Iedereen krijgt een beurt, na twee uur is de sessie voorbij. Sommige vrouwen blijven nog een tijdje verstrengeld liggen.

Iedereen krijgt een beurt, na twee uur is de sessie voorbij. Sommige vrouwen blijven nog een tijdje verstrengeld liggen. Verzaligde blikken, hoogrode konen. Vingers worden afgeveegd met de handige doekjes. Jacqueline de Haan, die twee uur lang als een Romeinse keizerin met afgewend gelaat en gesloten ogen op de bank heeft gelegen, komt langzaam overeind. Minutenlang omhelst ze haar assistentes.

‘Ik had nog nooit met een vrouw gevreeën,’ zegt een deelneemster na afloop. ‘Maar ik vond het ontzettend leuk. Ik heb, hoe zeg je dat, een grens verlegd. Ik kwam niet klaar, maar dat was niet erg. Ik denk dat zo’n sessie me helpt om de seks met mijn vriend aan te pakken. Daar ben ik niet tevreden over. Hij vingert me, ik kom keurig klaar, dan gaat hij erin, en komt hij klaar, slapen. Ik wil het beter, geiler.’

Andere ervaren Belofte-gangers zeggen dat nog nooit een sessie ‘zo ver’ is gegaan. Bloot dansen, een beetje aaien, dat is vaker vertoond. Maar geleide orgasmes – dat is nieuw.

Alle vrouwen die ik ernaar vraag, zeggen ongeveer hetzelfde. Dat ze nóóit hadden meegedaan als ze het van tevoren hadden geweten. Dat ze niettemin ‘hartstikke trots’ zijn op zichzelf vanwege deze grensoverschrijding. Maar dat ze één probleem hebben: ‘Ik durf dit straks aan niemand thuis vertellen. Niemand zal het begrijpen.’

Het valt nog niet mee om de ideologie achter het huidige Fun te doorgronden. In de vrolijke folders staat er niks over. Tijdens de sessies wordt het thema alleen in bedekte termen aangesneden. En als ik ernaar vraag, krijg ik een hemelse glimlach ten antwoord.

Oud-Fun-medewerkers zijn loslippiger.

Die geheimzinnigheid, zeggen ze, is precies de bedoeling. ‘Fun haalt mensen binnen met een leuke cursus, en Jacqueline pikt er feilloos degenen uit die ze kan gebruiken. Ze wil zoveel mogelijk mensen verzamelen in haar piramide.’

Bovenaan in de Fun-piramide staan Jacqueline de Haan en drie supervolgelingen. Dan zo’n twintig ‘therapeuten in opleiding’. Daaronder de paar honderd cursisten.

Een ratjetoe aan westerse en oosterse denkbeelden bepaalt het wereldbeeld van de leidster en haar naaste discipelen. Volgens deze zelfgebreide ideologie komt zij uit de ‘negende hemel’ en heeft ze al heel wat levens achter de rug.

De leidster zelf laat zich al jaren waarheden influisteren door haar leermeester Bert van Riel, paranormaal genezer in Den Haag. De huidige partner van Jacqueline de Haan, Marcel Spijkerman, hoog in de piramide, is óók begiftigd met paranormale gaven. Hij kan, bijvoorbeeld, met een kristal op zijn voorhoofd aura’s lezen. En hij krijgt door wat de ‘pincodes’ van je chakra’s zijn, zodat hij weet hoe ‘ver’ je bent.

Sai Baba wordt, sinds Marcel Spijkerman hem enkele jaren terug opzocht in India, hevig aanbeden door de top van Fun. Foto’s van de goeroe sieren hun huizen. Regelmatig geeft hij boodschappen aan hen door. Soms worden er bij die sessies xtc-pilletjes geslikt. En aan het eind van hun meditaties knielen ze voor hem neer. (Overigens staat Fun niet geregistreerd als officiële Sai Baba-club. Geen probleem, zegt de woordvoerder van het Sai Baba Centrum in Amsterdam. ‘Iedereen mag Sai Baba vereren op zijn eigen manier. Hij is gekomen voor het hele mensdom.’)

Het zorgvuldig geheim gehouden hoofddoel van de Stichting Fun is niet minder dan de redding der mensheid.

Maar het zorgvuldig geheim gehouden hoofddoel van de Stichting Fun is niet minder dan de redding der mensheid. De charismatische leidster heeft van hogerhand doorgekregen dat er op 5 mei 2000 iets wereldschokkends zal gebeuren. Hoe desastreus dat uitpakt, hangt af van de hoeveelheid mensen die op dat moment een bepaald ‘bewustzijnsniveau’ heeft bereikt. Jacqueline de Haan ziet het als haar hoge taak zoveel mogelijk mensen op tijd naar ‘het licht’ te brengen.

En de vrouwenafdeling De Belofte, anderhalf jaar geleden opgericht, is het belangrijkste instrument in deze opdracht.

Dáár heeft het gros van de vrouwen in Orvelte (nog) geen weet van.

‘Dit weekend is erg goed voor mijn vrouwelijkheid,’ zegt de een. ‘Ik geef me over aan wat hier gebeurt.’

‘Je bent er op zo’n weekend helemaal uit,’ zegt de ander. ‘Zonet hoorde ik op mijn kamer het nieuws op de wekkerradio, en ik dacht: o nee, even geen ellende nu. Nu ben ik aan de beurt.’

‘Soms ben ik jaloers,’ zegt een derde, ‘op de vrouwen die er echt bij horen, die dicht bij Jacqueline staan. Maar op dit moment heb ik er vrede mee. Het verbaast me wel hoe volgzaam iedereen hier is. Ze hebben het voortdurend over wat moet en mag.’

‘Ik noem Jacqueline de goeroe,’ zegt weer een ander. ‘Maar dat is een grapje. Ze wil zelf geen goeroe zijn, zegt ze. Dit hier is net zoveel sekte als je zelf wilt. Ze doet toch niemand kwaad met dat mediteren? Ik begrijp alleen niet zo goed wat die Sai Baba op het altaar doet. Dat vind ik zo’n raar aapje. Maar als je ernaar vraagt, krijg je geen antwoord.’

De overgebleven chakra’s worden er die zaterdag in razend tempo doorgejast: een toneelstukje spelen, mantra’s zingen, je eigen mandala tekenen, elkaar complimentjes geven en die leren ‘ontvangen’.

Om klokslag middernacht is het tijd voor het inwijdingsritueel: we gaan op weg naar het licht. We horen dat we hedennacht het besluit moeten nemen ons hoogstpersoonlijke doel in het leven te bereiken. Een kleine rondgang leert dat de een een baby wenst, de ander een nieuwe baan, de derde een man, de vierde ‘beter leren luisteren naar mijn intuïtie’.

Maar eerst moeten de vrouwen nog een tijdje rondlopen door de koude Drentse nacht om te bedenken of ze het ritueel écht willen.

‘Nu is je leven niet in orde,’ zegt Jacqueline de Haan, terwijl ze in alweer een ander wit gewaad op ons in praat. ‘En dat wil je veranderen. Het gaat erom dat je die beslissing neemt, dan komt de rest vanzelf.’

‘Ik kan mijn doel niet onder woorden brengen,’ zegt een jonge vrouw, paniek in de ogen.

‘Het gaat om het gevoel,’ zegt Jacqueline de Haan.

‘O ja,’ zegt de vrouw.

Een handjevol acht zich nog niet rijp voor de grote stap, en zit sigaretjes rokend in de huiskamer. De rest keert na twintig minuten verkleumd maar vastbesloten terug van de wandeling.

In de grote, donker gemaakte zaal is inmiddels een soort triomfboog opgebouwd, versierd met witte sluiers en nepbloemen. Een met waxinekaarsjes verlicht pad leidt erheen.

‘Je staat voor misschien wel de belangrijkste beslissing van je leven,’ zegt Jacqueline de Haan.

Ze slaat op een gong. Met eerbiedige, langzame stappen lopen de eerste vrouwen het verlichte pad af, de ernst is van hun gezicht te lezen.

Uit de luidsprekers klinkt You’ll never walk alone. Telkens opnieuw.

Eenmaal onder de triomfboog zeggen de vrouwen hardop: ‘Ik geef me over.’ Precies zoals de leidster heeft bevolen. Waarna ze zich storten in de warme omhelzing van de anderen. Gehuil, gekrijs, lachbuien die overgaan in gesnik.

Als laatsten mogen de adjudantes én de beroemde soapactrice onder de triomfboog door. Zij, de bevoorrechten, worden opgevangen in de brede armen van de leidster herself.

Hoewel iedereen die Jacqueline de Haan van nabij heeft meegemaakt haar typeert als een ‘mannenvrouw’ pur sang, met een bloedhekel aan concurrentes, is ze sinds De Belofte de vrouwenzaak vurig toegedaan.

‘Ze ontdekte,’ zegt een ingewijde, ‘dat mannen te slap zijn om deze wereld op een hoger plan te tillen. De “ingang” moet van vrouwen komen. Die moeten nu het voortouw nemen.’

‘Met mannen kostte het te veel moeite,’ zegt een andere ingewijde. ‘Vrouwen zijn makkelijker te bespelen.’

Er was, naast de redding van de mensheid, ook een meer nuchtere reden voor de oprichting van De Belofte. ‘Geld werd steeds belangrijker bij Fun,’ zegt een oud-medewerker. ‘Hoewel het aanvankelijk nooit het hoofddoel is geweest. De meesten leven van een uitkering, al wordt er als een gek zwart bijgewerkt. Jacqueline zei altijd dat iedereen maar van haar “plukte”. Zo stelde zij het graag voor. Je toonde je dankbaarheid aan Jacqueline door van alles voor haar te doen, haar huis op te knappen en zo. Maar de laatste jaren wilde ze zichzelf financieel veilig stellen. Dat is absoluut een nevendoel van De Belofte: dat zij het beter zou krijgen. Ik heb eens zitten rekenen: honderd vrouwen op zo’n dag maal honderd gulden, dan kom je wél op een aardig bedragje.’

Met De Belofte, zeggen ingewijden, is ‘de radicalisering’ begonnen. ‘Fun is in een stroomversnelling geraakt.’

Een oud-Fun-medewerker: ‘Vrouwen die diep in De Belofte zitten, gaan steeds vreemder doen. In februari zullen alle kinderen, dat zijn er inmiddels heel wat, gedoopt worden in een speciaal ritueel. Er valt niet meer met die vrouwen te praten. Door de intensieve meditaties lijden ze aan geheugenverlies. Ze verbreken contacten, wissen hun verleden uit. Geloven blind in wat Jacqueline zegt. Doodeng.’

‘Ga zitten in je kut!’

Zondagmorgen vroeg. Ditmaal mis ik de ochtendmeditatie niet. Keurig op tijd naast mijn bed, gewekt door zachte zangstemmen (‘Everyday I wake up, watching your face, Sai Baba‘) voor mijn deur.

In de grote werkruimte hangt de geur van slaperige, ongewassen vrouwen.

‘Ga zitten in je kut!’ Zestig vrouwen zakken door hun knieën, en zetten zich op een stoel die er niet staat. Jacqueline de Haan ijsbeert om ons heen, geeft hier en daar een duwtje.

‘En trek die energie uit je kut door je buik naar je hart.’

We vegen de aura’s schoon van onze maatjes uit het drietal, aaien en masseren dat het een aard heeft.

‘En leg je handen in haar kruis. Tril een beetje.’

‘Geniet er maar van. Sta jezelf maar toe ervan te genieten.’

Verbondenheid, zegt Jacqueline de Haan, daar zal het vandaag over gaan.

Fun-medewerkers die op een dag de stichting verlieten, lopen met hun verhaal niet te koop. Uit schaamte, uit angst.

‘De afgelopen jaren,’ zegt een voormalig Fun-lid, ‘zijn er mensen weggestuurd die niet meer konden voldoen aan de eisen van Jacqueline, en daarmee van de hele groep. Die zijn echt verstoten. Kapotgemaakt in naam van de Liefde. Daarna werd er tegen de anderen gezegd: “Zie je wel hoe slecht het met je gaat als je bij Fun weg bent?” Verstoten worden is het hardste wat je mensen kan aandoen. Ik heb er zelfs een eind aan willen maken. Nu ben ik blij dat ik eruit ben. Maar de prijs was hoog: ik ben alles kwijtgeraakt. Mijn hele bestaan draaide om Fun. Heel moeizaam moest ik een nieuw leven opbouwen. De buitenwereld opnieuw leren kennen. Een van de ergste dingen achteraf is het besef dat je zo lang zelf in het systeem hebt meegedraaid.’

Een andere ex-medewerker: ‘Ik durf nog steeds niet goed naar Amsterdam. Wat als ik iemand van Fun tegenkom? Natuurlijk ben ik er met open ogen ingestapt. Maar dat geeft ze toch niet het recht mij bijna kapot te maken? Ik wil niks meer met Fun van doen hebben. Als het mogelijk was in Nederland, zou ik een rechtszaak tegen ze beginnen.’

‘Ik zie Fun absoluut als een uitwas, een ontsporing van de new age-beweging,’ zegt oud-medewerker Lex Mulder. ‘Zoiets als Fun kan alleen maar in een tijd waarin new age zo populair is. New age legt zó de nadruk op het onthechten van het ego dat er voor een heldere, eigen besluitvorming geen plaats meer is. Fun is in mijn ogen een sekte geworden. Er wordt zo op je ingewerkt dat je gaat meedoen aan de collectieve gekte. En later weet je niet meer waarom je hebt meegedaan. Dat ze nu ook een datum hebben geprikt, ik vind het griezelig. Het moet steeds grootser, steeds weidser. Waar eindigt het?’

En weer een ander: ‘Ik ben door mijn tijd bij het Fun heel erg anti-new age geworden. Mensen ontsnappen via new age, om het echte leven niet te hoeven aangaan. Ze verliezen zich in de meest fantastische bullshit over het Hogere Zelf. Nu denk ik: ga naar de bakker en koop een brood. Werk, leef, en ga de dingen aan met de mensen om je heen. Dat is al moeilijk genoeg.’

Na het ontbijt krijgen we, voor het laatst, college. Jacqueline de Haan weet, zegt ze, van te voren niet wat ze zal zeggen. Dat wordt haar ter plekke ingefluisterd door het Hogere.

We leren en passant dat de leidster in een vorig leven priesteres is geweest in Egypte (‘Marcel ziet dat ik nu met dezelfde vrouwen werk als toen’). En dat wij moeders niet moeten doen wat goed is voor onze kinderen, maar wat goed is voor onszelf (‘Als je je kind een mep wilt geven, geef het dan een mep’).

Ook biedt ze ons een doorkijkje in haar wereldbeeld.

‘We zitten,’ zegt ze, ‘in een overgangsperiode naar een nieuwe, hogere beschaving. We staan aan het begin van een heel nieuw tijdperk. Het is de eeuwwisseling. Een paar jaar geleden had toch niemand geloofd dat zoveel mensen met spiritualiteit bezig zijn? Dat spirituele boeken in de top-tien zouden staan?’

En: ‘Ik geef mijn leven voor de wereld. Ik mediteer drie keer per week. Ik ben met Marcel in Amerika geweest om dingen te doen met licht. De frequenties worden opgevoerd. En het werkt. Begin 1998 zal dat te merken zijn. In 1997 zullen we eerst in een spiraal terechtkomen. Mensen die het goed hebben, zullen het steeds beter krijgen. Mensen die het slecht hebben, steeds slechter.’

Haar publiek luistert ademloos.

Maar één keer klinkt er een kritisch geluid. Een vrouw vraagt voorzichtig of het niet erg ‘elitair’ is wat wij hier met z’n allen doen. Hoe zit het eigenlijk met Afrika?

Jacqueline de Haan wuift haar bezwaren weg. Maak je daar niet druk om, zegt ze. In Afrika, daar zitten ze ‘op lagere frequenties’. Helaas: het is ‘nu eenmaal’ de bedoeling dat dat werelddeel weggevaagd zal worden.

De leidster: ‘En leg die krant toch weg! Zet het journaal toch uit! Wat helpt het je verder? Maak je eigen journaal om acht uur! Mediteer! Zorg da je zelf op een hoger niveau komt.’

Een vrouw vraagt ernstig: ‘Moet ik nu mijn vriend overhalen om geen journaal en geen Nova meer te kijken?’

Ik kan mijn verbijstering even niet meer de baas. De vrouw voor mij draait zich om. ‘Nou nou,’ zegt ze. ‘Jij geeft wel erg veel negatieve energie af, zeg.’

Enkele weken na Orvelte meld ik me bij de Stichting Fun. Jacqueline de Haan krijg ik niet te spreken. ‘Jacqueline heeft al een jaar niet meer de dagelijkse leiding over Fun,’ zegt de vrouw op kantoor. Een andere hoge medewerkster staat me te woord.

‘Het is maar net wat je een sekte wilt noemen’

Allemaal onzin, zegt An van Ackerbroeck over de aantijgingen van de ex-leden. Radicalisering, een geheime agenda, de piramide, ongehoorzamen verbannen – waar halen ze het vandaan. Zelfs van het doopritueel in februari aanstaande zegt ze niet te weten. (De feestelijke gebeurtenis staat gewoon aangekondigd in de folder van De Belofte.) Dat Sai Baba voor sommige Fun-medewerkers ‘de inspiratie’ vormt, is ongeveer het enige dat ze na enig aandringen wil bevestigen.

Ik vraag hoe het zit met 5 mei 2000. Eerst is er ontkenning. Dan: ‘Die datum wordt wel eens vermeld, ja. Maar dat er dan iets naars gaat gebeuren, heb ik nog nóóit gehoord. Tegen het eind van de eeuw wordt er een omwenteling in energieën verwacht in ons deel van de kosmos. Maar dat hoor je uit veel meer bronnen.’

Ik vraag waarom de seks-sessie in Orvelte dit keer zo ver ging.

‘Daar kan ik je geen antwoord op geven. Dat vind jij. Geleide orgasmes, je bent toch vrij om zo ver te gaan als je zelf wilt? Ik weet niet wat jij gewend bent. Er zijn honderden cursussen waar ze dit doen.’

Oud-medewerkers noemen Fun een sekte.

Dat heeft ze ‘wel vaker’ gehoord, zegt ze. Nee, ze weet niet meer van wie. ‘Het is maar net wat je een sekte wilt noemen. Iemand kan dat zo zien, maar ik heb daar niks op te zeggen. Zo kun je het spelen. Dan beschouw je jezelf als slachtoffer. Er is bij Fun geen kwestie van dwang. Volgens mij zijn mensen helemaal vrij om te komen en te gaan wanneer ze willen. Ik vind zelf niet dat Fun een sekte is. In een sekte ben je onvrij. Sommige mensen voelen zich bij Albert Heijn al onvrij. En dat voel ik me niet, ik voel me heel vrij. Het is heel erg je eigen ervaring. Als je je focus richt op die mensen krijg je dat antwoord. De verhalen die jij hebt gehoord, daar staan hele andere ervaringen naast.’

Zondagmiddag is het tijd voor het ‘slotritueel’, sexy feestkleding vereist. Laag gedecolleteerd en hooggehakt lopen de vrouwen over het erf naar de grote werkruimte.

Uit de luidsprekers klinkt het Ave Maria.

De stem van de leidster komt er moeiteloos bovenuit. ‘Voel dat je schóón bent. Dat je liefde bent. En voel de verbondenheid met de vrouwen om je heen.’

‘We zullen doorgaan,’ zingt Ramses Shaffy.

‘Je bent op weg,’ zegt Jacqueline de Haan. ‘Op weg naar je bestemming.’

Langzaam nadert de apotheose. Zestig vrouwen vormen een grote cirkel, om de in het wit geklede adjudantes heen die óók een kring vormen. We moeten elkaars hand vastpakken, de ogen sluiten.

De leidster gaat razendsnel in het centrum van de binnenste cirkel staan – het middelpunt van de zaal, van het universum. En terwijl de muziek oorverdovend aanzwelt, heft ze haar handen genietend en breeduit ten hemel.