Beschouwing / Betty Davis herontdekt

Glimmend zilveren laarzen met hakken van minstens zeven centimeter, de schacht tot over de knie. Iets hoger een bijna onbehoorlijk korte spijkerbroek. Daarboven een haast even kort kleurig stofje dat dienst doet als overhemd, vastgeknoopt onder de borsten. Vergeet even al die zilveren accessoires, stoer als ze zijn, het gaat uiteindelijk om dat triomfantelijke hoofd dat boven alles uittorent. Die zelfverzekerde glimlach. En natuurlijk die afro, zo groot als je nog nooit hebt gezien, bij een vrouw óf een man.

Zo stelde zangeres Betty Davis zich in 1973 voor aan het publiek. Het beeld geeft al aan wat voor muziek zij maakte: de smerigste funk die je maar kunt bedenken, met de oerschreeuw van Davis als middelpunt van de orkaan. En die kwalificatie gaat nog steeds op, zo blijkt, nu haar eerste twee platen opgepoetst en wel opnieuw zijn uitgebracht.

Ze zijn Betty Davis allemaal schatplichtig: Prince, Peaches, Macy Gray, Missy Elliott, Kelis, Foxy...