De beste manier om de problemen van mensen met zware beroepen op te lossen, is zorgen dat zwaar werk niet bestaat, zei Wouter Bos september vorig jaar. Hij wil werkgevers verplichten het werk zo te organiseren dat werknemers niet ‘kapot’ gaan. Dertig jaar straten maken, bus chauffeuren of beton vlechten; dat houdt niemand vol.

Nu, een half jaar later, voegt Bos de daad bij het woord. Hij wacht niet op zijn werkgever, maar neemt zelf het heft in handen. Bos stapt uit de politiek – volgens premier Balkenende immers ook een zwaar beroep. Na twaalf jaar, waarvan de laatste drie ontegenzeggelijk zwaar, kiest Bos voor de ‘duurzame inzetbaarheid’ van zichzelf, en voor meer balans tussen werk en privé. Collega-minister Camiel Eurlings van het CDA deed een dag eerder hetzelfde.

De reacties zijn tweeslachtig. Uiteraard is er ‘respect’ voor de keuzen van Bos en Eurlings. Maar de commentaren druipen ook van afkeuring. Onder de kop ‘Politicus wil ook door de week het vlees snijden’ vraagt...