De Poëziepodcast 6: een masterclass poëzie van K. Schippers
Author
Auteur
Daan Doesborgh

Een nieuwe Poëziepodcast van VN, SLAA en Splendor, door Daan Doesborgh. Over dichters, hun gedichten, en de wereld waar ze die vandaan halen. Deze maand: K. Schippers. ‘Kijk, daar gaat een bus voorbij.’

Het is een onrustige vrijdagochtend in Splendor. Het Holland Festival is in volle gang, in de kleine zaal repeteert een ensemble, in de grote zaal repeteert een ensemble en dus ik ga met K. Schippers, mijn gast van deze maand, op zolder zitten.

De zolder is een stuk minder geluiddicht dan de zalen, de hijsinstallatie van de lift staat een paar keer op de achtergrond te ratelen, maar dat past bij de dichter van dienst. Ook Schippers is een en al geluid: hij bladert door de bundels die hij heeft meegenomen, slaat op de tafel met boeken en handen, staat een keer op om het balkenplafond te bewonderen, en af en toe hoor je het aangename tikken van zijn beroemde vulpen, groengevlamd, die als een dirigeerstokje (we zitten tenslotte in een klassiekemuziekgelegenheid) zijn woorden van interpunctie voorziet. Bij het monteren sneuvelden een uit het niets gestart gesprek over Splendors verleden als badhuis en de wat mij betreft nu al legendarische terzijde, midden in een zin over zijn gedicht ‘Wat je maar kort hoeft te onthouden’: ‘Kijk, daar gaat een bus voorbij.’

K. Schippers is al decennia lang een gevierd dichter, was medeoprichter van Barbarber en behoorde tot de Zestigers. Juist ja, die groep dichters die – na de Vijftigers, en verwarrend genoeg ook ruim na de Tachtigers – de Nederlandse poëzie verrijkten met gedichten over het alledaagse, en in het bijzonder de readymade, waar ook K. Schippers nog altijd in excelleert.

Het eerste gedicht dat hij voorleest, ‘Scheiding’, stond deze maand als stadsgedicht in Het Parool. Schippers beschrijft zijn invulling van het stadsdichterschap als een vorm van verslaggeving in poëzie, wat hem met zijn jarenlange ervaring als journalist makkelijk afgaat. Maar dit stadsgedicht gaat – als je dan toch een podium hebt mag je de mensen ook best een beetje opvoeden – over een anoniem Chinees gedicht uit het jaar 817, dat in zijn geheel, door Schippers uit het Engels vertaald, in zijn stadsgedicht gevangen zit.

Scheiding

Lees ik plotseling weer de Chinese Poems uit
900 v. Chr. tot 1647, in het Engels vertaald
door Arthur Waley, Allen and Unwin, 3e druk,
1956. ‘Veel vrienden verdwenen?’ vraagt hij.

‘De laatste tijd, ja.’ ‘Zeker Amsterdammers.’
‘Bijna allemaal.’ ‘Lees dit gedicht ‘ns, dat
begreep je vroeger niet’. ‘Welk?’ ‘Scheiding,
blz. 162, uit 817, op de kop af 1200 jaar oud.

Vertaal jij het uit het Engels.’ Hij loopt weg,
ik lees het gedicht. Gisteren hoorde ik dat die
en die er niet meer is. Vanmorgen wordt me
verteld dat zo en zo ook dood is. Van vrienden

en bekenden lijdt meer dan tweederde aan
verandering en verdween naar het Hemelrijk.
Degenen die zijn vertrokken zal ik niet meer
zien. Bij hen is het helaas nu voorgoed over

en uit. Degenen die nog over zijn – waar zitten
ze? Allen verspreid – wel duizend mijl van me af.
Wie ik heb gekend en bemind, mijn hele leven,
hoeveel kan ik er nog op de vingers van een hand

tellen? Alleen de toezichthouders van T’ung, Kuo
en Li en van de provincie Fêng – niet meer dan die
vier. Verlangend naar elkaar werden we allemaal
grijs, rolden we door het vluchtige bestaan,

als een golf op een stroom. Jammer dat de feesten
en fratsen van vroeger zijn verlept en verdwenen,
en nu dit! Wanneer zullen we afspreken en een glas
wijn drinken en lachend in elkaars ogen kijken?

K. Schippers, stadsgedicht, eerder gepubliceerd in het Parool op 13 juni 2017

Het dit jaar precies 1200 jaar oude gedicht is verrassend actueel, natuurlijk omdat vrienden die doodgaan noodgedwongen iets van alle tijden is, maar ook qua toon. ‘Gisteren hoorde ik dat die en die er niet meer is,’ K. Schippers of ik hadden het zomaar kunnen zeggen. Gelukkig was daar geen aanleiding toe.

Van dit gedicht dat de tand des tijds zo wonderwel doorstaan heeft is het een simpel bruggetje naar het gedicht van Schippers zelf, dat wil zeggen het gedicht dat in zijn geheel van Schippers zelf is. Het gaat over een moment dat iedereen wel kent: je laat bijvoorbeeld het bad vollopen, en terwijl dat aan de gang is vul je het wachten op met een ander karweitje, koffie zetten bijvoorbeeld. Het moment wordt, in de woorden van Schippers, een soort matroesjkapop.

In de tijd van een ander

Ik zet het bad aan en denk
nu koffie zetten in de
tijd van het bad.

Wat een duo. Er kan nog
veel meer gebeuren.
Maar wat? Bad, koffie, in

hun tijd doe je twee lampen
aan en vul je je pen.
Zo laad je de seconden

met warmte en geur, met
licht en inkt. Niet
afzonderlijk, maar door

elkaar heen, alsof het
strengen zijn van het
zelfde ogenblik. Vlug

een theedoek over een
radiator. De seconden
drogen. Je kunt ze ook

laten telefoneren, als
er wordt opgebeld. De
stoelen zo stil in

de tijd van het bad.
Ik doe een balkondeur
open. De lucht stroomt

naar binnen. Toast er
een boterham bij, de
geur, het licht, de inkt,

de droogte, de buitenlucht,
jongleer ik met al die
bordjes in de tijd van iets

anders. O, houdt me bij,
deep focus, ‘t wordt nou
kiele, kiele. Het water, de

geur en er achter de toast,
de wolken, stromen de seconden,
de hemel en het heelal.

K. Schippers, uit: Tellen en wegen, Querido, 2011

Ik merk op dat veel gedichten van Schippers over de tijd gaan, maar volgens hem is dat geen bewuste keuze. De rest van het gesprek verandert in een soort masterclass poëzie van de oude meester aan de jonge podcastmaker, want Schippers, al bladerend, gesticulerend en op tafel slaand, gaat van het ene gedicht naar het andere, leest af en toe een paar strofen voor, en vertelt ondertussen waar de ideeën voor gedichten vandaan komen, welk plotseling verband of welke grappige inval de kiem leggen voor een gedicht over bijvoorbeeld een globe en een puntenslijper, of over dat gevoel wanneer je been slaapt, of over hoe een kind dat nog niet kan lezen naar letters kijkt.

Het is een aflevering vol gebonk en achtergrondgeluid, en met minder structuur. Het ene gedicht is nog niet goed en wel besproken of het volgende klopt al aan de deur, of er moet weer iemand zo nodig een harp vervoeren met die dekselse lawaailift. Maar het klopte allemaal.

SoundCloud

Deze dienst is alleen beschikbaar wanneer alle cookies zijn geaccepteerd

Wijzig cookie voorkeur

Meer mooie podcasts? Neem de nieuwsbrief van Vrij Nederland.