Het was haar beurt. Achter haar stond nog een man of vijftien te wachten op een handtekening in het boek dat ze hadden gekocht. Ze nam de tijd. ‘Onze leesclub heeft uw boek binnenstebuiten gekeerd,’ zei ze dreigend. En er zaten haar een paar zaken niet lekker. Ik betrapte mezelf erop dat ik aan het knikken was geslagen. Dat doe ik altijd als ik geen kant uit kan; ik begin te knikken als een hoedenplankhondje. Het haalt niets uit. Niet als je in beslag wordt genomen door een nu-ben-ik-vrouw.

De nu-ben-ik-vrouw is een vrouw die te lang in de rij heeft gestaan. Ze heeft alles opgegeven voor een vervelende man en een stel ondankbare kinderen en zegt: nu ben ik aan de beurt. Ze is de vrees van hen die vastzitten aan een tafel. Vraag het de receptioniste, de winkelier. De nu-ben-ik-vrouw heeft de tijd en weet alles. Al die jaren heeft ze overdag, tot de kinderen uit school kwamen, boeken zitten lezen en naar Oprah gekeken.

En Oprah zei: you go girl, wees trots op jezelf. Het NIPO...