Nederlandse literatuur / Nooteboom tussen feit en fictie

Cees Nootebooms nieuwe verhalenbundel ’s Nachts komen de vossen verscheen vlak voor de Boekenweek, ik begon erin te lezen en besloot mezelf een écht geschenk te geven: deze acht verhalen wilde ik savoureren, ten koste van de actualiteit. Dat lukte goed: Cees Nooteboom (1933) schrijft proza dat direct in je bloedsomloop komt, door het rijke spectrum aan authentieke emoties dat hij weet op te roepen. Tegelijkertijd blijft zijn proza door je hoofd spoken: door het intelligente hardop denken van die persoonlijke, auctoriale vertelstem, die dwars door z’n andere vertellers of personages heen klinkt, en die je aanspreekt als intimus.

Als gezegd, mijn motief was zelfzuchtig, maar soms is het ook zinnig om nadat een boek al een paar weken verschenen is, pas met een bespreking te komen. Iedere recensent weet dat als je niet de eerste kunt zijn, je beter pas nadat je je eigen beschouwing gepubliceerd hebt, kunt lezen wat de collega’s...