Het eerste slachtoffer van Bouterse

Het hoofdhaar is zwart, kroezend, iets grijzend. De oogleden zijn gesloten. De oogkleur is bruin. Het hoornvlies is erg troebel. De oogbollen zijn slap, het oogwit wat gelig, evenals het bindvlies van de oogleden. Het lijk is één meter eenenzeventig lang. De overledene is gekleed in een wit overhemd met stropdas, blauwe broek, wit hemd, witte onderbroek en blauwe sokken. Er zijn diverse vlekkige, onderhuidse bloeduitstortingen zichtbaar op hoofd, rug, armen, ellebogen, schouders, benen en knieën.

Onder het kopje ‘inwendige schouwing van de romp’ rapporteert patholoog-anatoom Jan Zeldenrust dat drie ribben ter hoogte van het borstbeen zijn gebroken. Verder liggen de linker vierde tot en met de zevende rib in de flank aan splinters, alsook de linker achtste en negende rib. Alles duidt erop dat Frederik Ferdinand Ormskerk (1923-1980) is bezweken aan de rake klappen – ‘stomp geweld’, in forensisch jargon – die hem te Paramaribo werden...