Kunst / Zelfportret als skelet

Caspar Berger verdwijnt naar een hoek van zijn atelier, tevens tijdelijk knekelhuis, aan een Amsterdamse vaart. Even later verschijnt de beeldhouwer weer met een glanzend voorwerp in een glazen koker. Het is een massief gouden versie van zijn eigen opperarmbeen, voor deze gelegenheid opgehaald uit de bankkluis waarin hij wordt bewaard. ‘Het is een exacte kopie van het bot in mijn bovenarm,’ wijst hij enthousiast. ‘Kijk maar, hier zie je zelfs de verkalkte aanhechting van een pees.’ Het heeft iets intiems en lugubers, beaamt Berger. ‘Je skelet is wat je draagt, botten zonder vlees zijn meestal slecht nieuws. Maar je moet mijn gouden bot zien als een vanitasbeeld, symbool van de onafwendbaarheid van de dood, en als een aansporing om het leven te vieren. Het is een klassiek thema, maar ook het resultaat van een technologisch hoogstandje.’ Eigenlijk had Berger in plaats van dat bot uit zijn bovenarm, de humerus, liever zijn dijbeenbot in...