Yves Petry baseerde zijn nieuwe roman op de geschiedenis van de Duitser die zijn vriend opat. Ditmaal komt hij met zijn stijl niet weg.

De maagd Marino zou een roman naar m’n hart moeten zijn. Yves Petry (1967) geeft daarin het onbegrijpelijke tenslotte literair een stem, zonder morele veroordeling van de gruwel. Zijn vijfde roman lijkt een uitwerking van die beroemde foto van een gemartelde Chinees, die op het moment van sterven lijkt te genieten. Georges Bataille, filosoof van het Kwaad, vatte dat op als religieuze extase en Petry lijkt die zienswijze te delen. Zijn personages Marino Mund (de dader) en Bruno Klaus (het slachtoffer) hebben een pact gesloten: Marino zal Bruno ontmannen, kelen en hem daarna opeten. Op basis van vrijwilligheid, al verleidt de manipulatieve Bruno zijn vriend tot die daad. Aldus geschiedt en Petry verbeeldt die waanzin – gebaseerd op de geschiedenis van de Duitse kannibaal enkele jaren geleden – als een welhaast religieus ritueel. Met seksueel genot,...