Brillende nerds met gymnasiumdiploma en Oedipuscomplex overbevolken de Nederlandse letteren. Een lofzang op mannelijke losers, en waarom superverliezer Wessel te Gussinklo de AKO-prijs hoort te winnen.

We hadden in Nederland aan het eind van de negentiende eeuw een ruim filiaal voor de vele smachtende, ontevreden vrouwen uit de wereldliteratuur. Emma Bovary, Anna Karenina, Effi Briest, noem ze maar op, bij ons Eline Vere geheten, of Mathilde uit Een liefde, Hedwig uit Van de koele meren des doods. Maar tot een duurzaam type bleken onze overgevoelige vrouwen toch niet uit te groeien, tot ze tenslotte door de zoveelste emancipatiegolf definitief werden verzwolgen.

Zelfs macho-schrijvers als Jan Cremer en Jan Wolkers hebben de loser als (anti)held niet weten uit te roeien

Een veel langer en vruchtbaarder leven is die andere (anti)held beschoren, de mannelijke pendant van de ontevreden vrouwen der Tachtigers: de loser, van grotendeels Nederlandse makelij en tot in onze tijd...